van zijn werk zonder voorbehoud aanbevelen. Wel heb ik op enkele bijzonderheden aanmerkingen te maken en heb ik tegen eenige zijner verklaringen bezwaar, doch dit weegt geenszins op tegen het vele dat ik te prijzen heb.
De schrijver heeft zijn geschrift opgedragen aan de nagedachtenis van zijn „onvergetelijken leermeester", mijn lieven vriend, wijlen Prof. Socin.
M. J. de Goeje.
DE EERSTE TOCHT DWARS DOOR HET NOORDOOSTELIJK SCHIEREILAND VAN CELEBES.
De zendeling-leeraar Alb. C. Kruijt, die thans reeds meer dan eenig ander voor de vermeerdering onzer kennis van Centraal-Celebes heeft gedaan, zet onverpoosd zijn hoogst belangrijken onderzoekingsarbeid voort.
In de maand September j.1. maakte hij met Dr. N. Adriani een tocht dwars door het noordoostelijk schiereiland van Celebes.
Aan de belangstelling van Prof. Dr. C. E. A. Wichmann in ons Tijdschrift, danken wij het dat we, uit een particulier schrijven van den heer Kruijt, aangaande den tocht het volgende kunnen mededeelen.
Den 29en Sept. 1.1. van onze reis naar Tomori teruggekeerd, haast ik mij thans U mede te deelen, dat wij gelukkig ons geheele reisplan hebben kunnen volbrengen. Van Posso af gingen wij over zee naar Oewekseli, eene plaats dicht bij Todjo gelegen. Van hier trokken wij over land naar de Golf van Tomori, toen per prauw over zee naar den mond van de groote rivier La (op de kaarten Tampira) die wij twee dagen roeiens oproeien. Toen kwamen wij bij eene kleine vestiging van handelaren, Sampalowo geheeten, waar wij eene week langer bleven wachten, omdat wij van daar uit, eenige lieden hadden gezonden naar den vorst van Tomori om hem toegang tot zijn land te verzoeken. Van dit oponthoud maakte ik gebruik om de rivier hooger op te exploreeren.
De vorst van Tomori kwam ons met een talrijk gevolg bezoeken, en aanvankelijk schenen hij en zijne rijksgrooten niet zeer genegen ons toe te staan verder te gaan. Daar de vorst echter zeer vlot Barée spreekt, konden wij hem persoonlijk onze plannen uit een zetten en ten laatste al zijne bezwaren wegnemen: hij beloofde ons te zullen laten afhalen,