Commissie besloot daarom voorloopig slechts te trachten een der bestaande atlassen te doen aanvullen met kaarten voor het Zuiden, of, zoo mogelijk, een nieuwen atlas voor Zuid en Noord te doen verschijnen, en zelf de uitgave van een wetenschappelijken historischen atlas ter hand te nemen, waaruit later een atlas voor schoolgebruik kon getrokken worden.

Het mocht de Commissie gelukken den heer Hettema bereid te vinden eene tweede uitgave van zijn bekenden school-atlas te bewerken, aangevuld voor het Zuiden volgens de wenschen van het Congres. Deze tweede uitgave is thans verschenen. In zijne voorrede herdenkt de vervaardiger de medewerking voor het Zuiden hierbij van de heeren Frederichs, Fredericq en Willems ondervonden.

Aan de oorspronkelijke opdracht van het Congres is hiermede voldaan. De Commissie wenscht zich thans permanent te verklaren voor de voorbereiding van een grooten wetenschappelijken historischen atlas voor Noord en Zuid. Zij wenscht hierbij vooral ook nadruk te leggen op de sociale en economische ontwikkeling van het volk. Zij wenscht o. a. kaarten op te nemen over de handelswegen te land en te water, de leeken-scholen en latijnsche scholen, de wereldlijke en geestelijke jurisdictie , de ontwikkeling der waterschappen en bedijkingen, de gesteldheid van den bodem, de volksstammen en dialekten, de belangrijkste krijgstochten en door Nederlanders verrichte ontdekkingsreizen. Hiernaast wenscht zij reproductie van belangrijke historieprenten van bouwkunst en schilderkunst en beelden uit de ontwikkeling van het volksleven en van de wording der steden. Aan de kaarten zal een korte tekst worden toegevoegd, voor zooverre dit tot opheldering van de daarin verwerkte gegevens wordt vereischt.

De Commissie ontveinst zich niet, dat vele moeilijkheden hierbij zullen te overwinnen zijn en dat een geruime tijd van voorbereiding zal vereischt worden, vooral voor het Zuiden, waar nog weinig monographieën zijn verschenen, die hierbij tot leiddraad kunnen strekken. Zij hoopt echter langzamerhand de noodige gegevens bijeen te verzamelen en stelt zich voor telkens afzonderlijke kaarten te doen verschijnen, naarmate onderdeden voor uitgave gereed zijn.

Een eerste vereischte om verder te werken was een voldoend aantal blinde kaarten voor het verzamelen van gegevens. De Commissie vond den heer J. C. Ramaer bereid hiertoe eene serie kaarten van NoordNederland beschikbaar te stellen op i : 50000 met aangeving der gemeenteen poldergrenzen, teneinde deze op 1 : 200 000 te doen verkleinen, doch stuitte nu op de moeilijkheid dat aan de Commissie geen credietên ten dienste staan om dit werk te doen uitvoeren. Zij besloot daarom zich tot eenige wetenschappelijke vereeriigingen om subsidie te wenden en

53