Daar de spoorwegen over het algemeen in bevredigenden toestand verkeerden bepaalden de overige werken zich meestal tot onderhoud en lokale verbeteringen; te vermelden zijn echter de verbinding van de visschershaven te IJmuiden met de hoofdlijn, het maken van een vierde perron te Amsterdam en het bouwen van twee goederenloodsen aan de spoorweghaven aldaar, het wijzigen van de Stavorensche spoorweghaven, het leggen der grondslagen voor het nieuwe station te Amersfoort, de vernieuwing van den ijzeren brug over den Dommel en de vergrooting van het stationsgebouw te Enschede.

Door de Directie daartoe welwillend in staat gesteld willen wij den gang van zaken der maatschappij tot exploitatie van Staats-Spoorwegen nog met eenige aandacht nagaan. Eene vergelijking met het vorige jaar is niet doenlijk wegens de plaatsgegrepen hebbende veranderingen in den loop van 1898. Op 1 Juli werd de exploitatie van het Belgische gedeelte der Luik—Limburgsche lijn aan den Belgischen Staat overgedragen, terwijl op dien datum de Nederlandsche gedeelten van de lijnen Aken Maastricht—Hasselt, Antwerpen—Gladbach en Turnhout—Tilburg, tot dusverre geëxploiteerd door den Grand Central Beige, als Staatsspoorwegen bij onze Maatsch. tot Expl. v. S. S. in exploitatie kwamen.

Thans strekt het onder eigen beheer staand net zich uit tot:

1. Staatsspoorwegen 393.627 K. M.

2. Lijnen eigendom der Maatschappij . . 101.465 „

3. Vreemde spoorwegen 79-244 »

Totaal . . . 1 S74-336 K. M.

Daarbij komen nog in medegebruik .... 132.456 „

Derhalve bijna 1706.792 K. M. waarvan 583.833 K. M. voorzien van dubbel spoor.

Wederom namen de ontvangsten toe met ongeveer ƒ535 000,— en bereikten dus ƒ 21 210997,25; die vermeerdering was geheel aan het goederenvervoer toe te schrijven.

Ook de exploitatiekosten waren hooger, doch dit verschil was zeer gering, zoodat per saldo een dividend van 4V2 % op de 71 774 uitg^geven aandeelen kon worden uitgedeeld.

In 't oog vallend groot is het gebruik dat van de kilometerboekjes wordt gemaakt; de bruto-opbrengst voor de Maatschappij bedroeg ruim f 1 910343,— evenwel was dit iets minder dan vroeger, veroorzaakt door den maatregel van de geldigheid der retourbiljetten tot een volle maand te verlengen.

Op het einde des jaars waren 473 lokomotieven in dienst, voor 1743