heeft zich bevreesd gemaakt, dat dit terrein door vlakheid ongeschikt zou zijn voor de krijgstactiek der Boeren-, een vrees die ongegrond is. Ook boven de uitgestrekste vlakke streken, de flats die een deel van 't westen van den Vrijstaat innemen, verheffen zich tal van tafelbergen, even steil als de Natalsche en juist in 't zuidelijk deel, beneden de lijn Kimberley—Bloemfontein, zijn ze zeer talrijk. Bloemfontein is door krachtig versterkte kopjes omgeven. En de rivierdalen zijn hier wel niet zoo diep ingesneden als in 't oosten, maar toch altijd nog steil gewand. Dat er minder regen valt dan in Natal heeft niet ten gevolge dat de rivieren in den regentijd minder waterrijk zijn, want het bodemwater vereenigt zich tot grooter aderen. Oranjerivier en Vaal maken steeds een statigen indruk en zijn in den regentijd geweldige stroomen-, maar ook kleinere als de Modder- en Rietrivieren kunnen, als reeds gebleken is in den oorlog, tot aanzienlijke stroomen aanwassen. Met al deze Zuid-Afrikaansche rivieren is 't als met de Indische en met die der Spaansche hoogvlakten: de banjirs kunnen zeer plotseling en zeer geweldig zijn, maar ook na afloop van het hoogwater behouden de stroomen in den regentijd een belangrijke watermassa.
Terwijl de Vrijstaat benoorden Kimberley, in 't district Boshof wat vlakker wordt, al ontbreken ook hier de kopjes niet, blijft het Britsche terrein langs den spoorweg sterk geaccidenteerd, vooral bezuiden Vrijburg, eens de hoofdstad van de door Engeland geannexeerde boeren-republiek Stellaland, in de nabijheid van de dalen der Vaal- en Harts-rivieren. En de zuidwesthoek van Transvaal is nog veel bergachtiger, terwijl de bodem zich tevens verheft; reeds bewesten Lichtenburg bedraagt de gemiddelde hoogte 1500—1600 M. 0111 oostwaarts op het Hooge Veld nog meer te stijgen.