aan grenzende districten der Republieken gaan omvatten.

Zooals bekend is wordt dit oorlogsterrein hoofdzakelijk langs drie spoorlijnen bereikt, een uit 't zuidwesten van Kaapstad, twee uit 't zuidoosten, van Port Elizabeth en East-London, beide opene en onveilige reeden, waar de landing dikwijls zeer moeilijk is, vooral thans in den zomer, den tijd van den oostpassaat. Drie terrassen hebben de treinen te bestijgen alvorens ze, ongeveer op 31 ll3° Z.Br., nabij Victoria West Station, Nauwpoort en Molteno op de groote binnenlandsche hoogvlakte zijn aangekomen. Reeds de beklimming van den steilen rand waarmede het middelste terras naar het langs de kust gelegene afdaalt geeft veel moeite, zooals aan de sterke bochten der lijnen — het grootst bij Kaapstad — zichtbaar is. Geheel met bergketenen bedekt is het middenterras en met moeite winden de banen zich daar doorheen. Het boventerras is in 't westen meestal vlak, wordt oostwaarts steeds bergachtiger. De Kaapstadlijn doorkruist hier de groote Karroo-vlakte, „de meest verschrikkelijke, droge, verbrande, verzengde, gebakkene, verteerde, door god verlatene, als in een bakoven gedroogde streek, die ooit de zonnestralen beschenen" zooals een woordenrijk reiziger zich uitdrukt, die er doorheen trok in den drogen tijd; maar vallen de regens in, dan wordt de harde gespleten leembodem zachter en is de vlakte weldra met frisch groen bedekt. Jammer maar dat de regen soms maanden uitblijft en slechts zeer kort pleegt aan te houden, zoodat het groene kleed weldra weer verslijt.

Deze schier onbewoonde woestijn, waarin alleen enkele dorpen langs de spoorlijn liggen en waarin in den regentijd de Boeren met groote schapenkudden afdalen, scheidt de dichter bevolkte kuststreken van het dun bewoonde hoogland, dat in 't westen van den Oranje Vrijstaat 13— 1400 M. hoogte heeft, langzaam westwaarts dalend. Men