opklimmen, en noordelijk daarvan de Inanda en de GrooteNoodsberg.
Welk een moeilijk terrein Natal voor het ontplooien van groote massa's voetvolk aanbiedt en hoe voortreffelijk het zich voor de guerilla en voor het insluiten van troepenafdeelingen door snel verplaatsbare ruiters leent zal uit het bovenstaande voldoende zijn gebleken.
De namen Kathlamba en Drakensgebergte worden thans door de meeste schrijvers en kartographen tot den plateaurand bezuiden den pas van Volksrust, waardoor de spoorlijn Natal-Transvaal gaat, begrensd. Het is dan ook zeer wenschelijk, het noordelijke randgebergte, dat, gelijk Molengraaff heeft uiteengezet1) een geheel ander karakter draagt (zoowel geologisch als orographisch), ook een anderen naam te geven; alleen is 't maar jammer dat die nog ontbreekt, als zoovele namen voor uitgestrekte terreinvormen. Bij den genoemden pas verbreedt het randgebergte zich oostwaarts aanzienlijk. De zuidelijkste ketenen van dit deel, de Verzamelbergen benoorden Wakkerstroom schijnen van West naar Oost te loopen en ook noordelijker schijnt deze richting der afzonderlijke ketenen, loodrecht op die van het geheele gebergte, veelal voor te komen, wat zoowel kan verklaard worden uit den geologischen bouw als uit de hier veel dieper inwerkende erosie der rivieren, die in oostwaarts gerichte dalkloven het gebergte doorsnijden. De waterscheiding ligt hier namelijk niet meer op den oostrand, maar is naar 't westen verschoven en benoorden de Vaal wordt zij zelfs geheel naar de westelijke hoogvlakte verplaatst, doordat de Olifants-rivier het randgebergte doorbreekt.
Maar de toegankelijkheid van het gebergte is daarmede
I) t. a. p., 599—600.