den, als ware hij in dien archipel geboren en opgevoed.

Ten huidigen dage stoomt men in alle veiligheid in alle richtingen rond; een enkel eiland wordt door eene vreedzame visschersbevolking bewoond. Onze boot glijdt te midden eener doodsche stilte tusschen steile rotswanden en fantastische bazaltzuilen van allerhande kleur, vorm en afmeting. Men denkt af en toe aan de hel van Dante. welke vulcanische uitbarsting, welke omwenteling in de natuur heeft dit labyrinth omhooggeworpen ? De meesten dier eilandjes zijn met een weelderig groen bedekt; zelfs uit de loodrecht afdalende rotsblokken baant zich de plantengroei een uitweg. Voor stranden of vastraken bestaat geen gevaar; overal stoomen wij door een diep vaarwater, waar men tegen zee, wind en strooming beschut is.

De zee heeft de meest verrassende tinten aangenomen, en vertoont zich nu eens helderblauw, dan weder lichtgroen of ravenzwart, naarmate het licht der zon of de schaduw der rotsen hun invloed doen gelden. Sommige eilanden bevatten grotten met prachtige stalactiten; wij begeven ons in een kleine scheepssloep er heen, om ze in oogenschouw te nemen.

Na eenige uren rechts en links door dit geheimzinnige spinneweb te hebben gekruist, zie ik eensklaps eene breede doorvaart; wij hebben den steven gewend naar de baai van Hon-gay, die met de baai van Along gemeenschap heeft.

Te Hon-gay zijn belangrijke steenkool-ontginningen; de directeur wacht mij met het middagmaal, en begeleidt mij den volgenden morgen door de verschillende afdeelingen zijner onderneming. Eenige uren stoomens verder, en wij zijn te Port-Wallut in de baai van Kebao geankerd. Ook daar wordt veel steenkool gedolven, en word ik s anderen daags door het hoofd der exploitatie rond geleid. Te