De vele forten en blokhuizen die de kolonel Gallieni in de omgeving van Langson heeft doen aanleggen, het kappen van bosch en wildernis, en de trapsgewijze toeneming eener vreedzame bevolking hebben de kwaadgezinden grootendeds in hunne gebergten teruggedreven; desniettemin is men steeds op zijne hoede tegen een onverhoedschen aanval.

Te Langson was ik de gast van den militairen kommandant, kolonel De Joux, en bracht daar drie zeer aangename dagen door. De kolonel begeleidde mij op verschillende uitstapjes in de omgeving en gaf mij een gewapend escorte tot den Chineeschen muur. Dien afstand legde ik te paard af. De ondernemer van de spoorlijn te Dong-Duang was van mijne komst verwittigd, en wachtte mij met het dejeuner. Ik kwam hier drie dagen te laat om de onthoofding van drie piraten te hebben kunnen bijwonen, even als ik, wanneer ik te Bac Ninh mijn vertrek tot den volgenden dag hadde willen uitstellen, eene executie van twee dier Tonkineesche roovers zou hebben kunnen zien. Aan de algeheele pacificatie schijnt dus nog wel

iets te ontbreken!

Nog eenige kilometers verder en ik aanschouw een fragment van dien beroemden Chineeschen muur.

De bevelvoerende Chineesche kolonel, van mijn bezoek verwittigd, had mij een onder-officier tegemoet gezonden, die mij de poort binnenvoerde, waar zijn bevelhebber mij wachtte. Ik ben op Chineesch grondgebied; de kolonel spreekt alleen zijne taal, maar een tolk, die zich vrij goed in het Engelsch uitdrukt, stelt ons beiden in staat, de wederzijdsche beleefdheden te wisselen, die mijn bezoek medebrengt. Daar verschijnt een groot blad met Chineesche lekkernijen, en de kolonel noodigt mij uit het middagmaal bij hem te blijven gebruiken. Ik ken de verrassingen van