Duang. Tot Phu Lang Thuong zoude ik van een djinricksha hebben moeten gebruik maken, ware het niet dat de gouverneur mij zijn rijtuig hadde aangeboden.

Een escorte van eenige ruiters vergezelt mij. Tot voor korten tijd was die voorzorgsmaatregel noodig, daar de veiligheid veel te wenschen overliet, thans echter heerscht in de omgeving van Hanoï volkomen rust. De gewoonte brengt echter nog mede, dat het rijtuig des gouverneurs door gewapende ruiters begeleid worde.

De weg van Hanoï tot Phu Lang Thuong is 45 kilometers en voert door eene landstreek waar de grootste bedrijvigheid heerscht. Te Bac Ninh noodigde de resident mij aan den middagdisch, en tegen het vallen van den avond bereikte ik mijne bestemming. Ook daar was ik de gast van den resident.

Van Phu Lang Thuong naar Langson gaat de reis per spoor, 1 o 1 kilometers ver; de lijn is in December 1894

ingewijd en zal voorloopig tot Long-Tcheou, in China

men hoopt later verder — verlengd worden. Honderden arbeiders heb ik aan het werk gezien tusschen Langson en de Chineesche grens. De locomotief voert mij door een boschrijk en bergachtig land, waar het Fransche bestuur gedurende de eerste jaren der bezetting veel te verduren heeft gehad van de inlandsche bevolking. Tal van Europeanen zijn door Tonkineesche piraten overrompeld, medegevoerd in het gebergte en eerst tegen een hoogen losprijs vrijgelaten; meer dan eens werd de geheele spoortrein aangevallen en geplunderd. Aan eene halte, waar wij eenige minuten vertoeven, wordt mij een ambtenaar aangewezen, die, door de roovers ontvoerd, zeven volle maanden in hunne handen is gebleven. Thans nog wordt iedere trein door soldaten geëscorteerd, die een 3de klasse rijtuig bezetten.