dat de Tet voorbij is, en het volk weder tot zijn normalen toestand is teruggekeerd.

Hoewel de heerschende godsdienst in Cochinchina de leer van Boeddha is, telt men er een zeker aantal Christenen. Dat geïmporteerde Christendom in de koloniën heeft mij meermalen een glimlach afgeperst. Ik herinner mij in de Molukken eene verzameling van die bekeerden te hebben aanschouwd, die het zich tot een plicht schenen te hebben gesteld, niet alleen om zich geheel in zwarte kleeding te steken, maar ook om zóó zwart te kijken, dat men er bang van werd. Hier, in de omgeving van Saïgon, ben ik in de gelegenheid gesteld eene meer naïve, eene meer poëtische uitwerking van het werk der zendelingen, en R. C. priesters te aanschouwen.

Het is Kerstnacht. De Annamiten, die tot het Christendom bekeerd zijn, wedijveren in hunne pogingen om het feest van de geboorte van hun Heiland waardig te vieren. Velen hunner bewonen de omstreken der stad, voornamelijk den weg die naar Cholon voert. Met de eigenaardige wijze van illumineeren die den oosterling eigen is, en waardoor hij ons westerschen, met onze eentoonige gasvlammetjes of glaasjes met talk gevuld, verre vooruit is, bereikt hij een betooverend effekt. Kleine kleien bakjes zijn gevuld met vet of olie, en eene pit die door de vloeistof wordt gedrenkt, rust op den rand van het bakje. Honderden van die kleine schoteltjes zijn in de grilligste bochten en vormen aangebracht, en vullen het weelderige groen dat de woning omgeeft; soms verheffen zij zich tot de hoogste takken der boomen, of loopen te zamen naar de torenspits van een kerkje dat zich onder het gebladerte verschuilt.

En in de tuintjes hunner woningen aanschouw ik triomfbogen , kruisen, sterren, geheel volgens hunne eigene