vleeschschotel, dien men in Frankrijk „pot au feu" noemt
Bij een vorig verblijf te Saïgon had ik mijn pl an moeten opgeven om naar de merkwaardige Boeddhistische bouwvallen van Angkor te reizen, in dat gedeelte van Cambodge gelegen, hetwelk aan Siam toebehoort, en slechts gedurende drie a vier maanden des jaars bereikbaar, wanneer de waterstand voldoende is om een gedeelte van de reis per vaartuig te doen. Thans is het jaargetijde er voor geschikt, en zal ik mijne nieuwsgierigheid kunnen voldoen, doch de reis naar Angkor houdt vele bezwaren en ongeriefelijkheden in, en eischt voorbereiding, daar men naar eene wildernis reist, waar niets groeit, niets te vinden is, waar zelfs het drinkwater ontbreekt.
Men neemt de stoomboot die Saïgon langs den Mekong en het meer van Tonle-Sap met Battambang verbindt, achtereenvolgens Mytho, Vinh-Long en Pnom Penh aandoet, en aan het einde van het meer, op 50 meters afstand van een overstroomd bosch, den reiziger, die zich naar de ruïnes wenscht te begeven, afzet in een sampan, die vooruit is moeten besteld worden. In het gunstige jaargetijde, is de reis in n week te maken; men verlaat Saïgon Donderdags, en komt Zaterdag bij het aanbreken van den dag op de plaats, waar men in het inlandsche vaartuig stapt. De boot vervolgt haren weg naar Battambang en stopt op haren terugtocht in den namiddag van Maandag weder op dezelfde plek. Aangezien de reis tot de bouwvallen van acht tot tien uren vordert, en men tegen zonsondergang Zaterdag ter plaatse aankomt, om Maandag vóór het aanbreken van den dag den terugtocht te aanvaarden en zorg te dragen het stoomschip niet te missen, heeft de toerist slechts den enkelen dag van Zondag te zijner beschikking, ten ware hij op de boot van
acht dagen later wil wachten. Men heeft te kiezen, want
49