De boschhanen en vooral die, afkomstig van tamme en wilde kippen van Kangean zijn bekend; ook treft men er herten aan. Scheepvaart en handel worden op het hoofdeiland niet bijzonder beoefend; de rijstkultuur op natte en droge velden daarentegen levert meer produkt op, dan voor de behoefte noodig is, zoodat veel rijst kan worden uitgevoerd.

Tot het district Kangean behooren, behalve Manpoerit ten noordwesten, nog de ten zuiden van het hoofdeiland gelegen eilanden Paliat (200 zielen), Saboentën (800 zielen), Sëpandjang (400 zielen), het kleine Sapëkën met 3570 zielen en andere. De bevolking van laatstgenoemd eiland is eene zeer gemengde en bestaat uit Makassaren, Boegineezen, Kambangers, Bandjareezen en Madoereezen. Met hunne vaartuigen doorkruisen zij bijna den geheelen archipel; de grootere vaartuigen gaan in het laatst van den oostmoeson naar Singapore, waar zij schelpen, gedroogde visch, sago en tripang van de hand zetten en rijst, katoen, garens enz. inkoopen. De handel, die daar veel welvaart onder de bevolking verspreidt, is echter nog van jongen datum; hij heeft voor een groot deel zijne opkomst te danken aan het weinig of in het geheel niet meer voorkomen van zeeroof, waardoor de bevolking dezer eilanden vroeger geteisterd werd.

INHOUDSOPGAVE VAN HET TWEEDE EN LAATSTE GEDEELTE.

10. De afdeeling Bangkalan blz. 683.

11. De afdeeling Sampang 686.

12. De afdeeling Pamëkasan 690.

13. De afdeeling Soemënëp 691.

14. De Sapoedi- en Kangean-eilanden 705.