gelegen zijn voor den zoutaanmaak of om andere redenen daarvoor niet kunnen worden gebruikt.

De zoutverkoop, een monopolie van de regeering, geschiedt in pakhuizen op de voornaamste plaatsen in Ned. Indië, gemiddeld tegen den prijs van ƒ6,72 per pikol of ƒ 201,60 per kojan. Tot heden wordt het zout in het klein bij de maat verkocht; het voornemen bestaat echter te Soemënëp eene fabriek op te richten voor de bereiding van het zout in den vorm van briketten of kuben, die bij het gewicht zullen worden verkocht, ter vermijding van de thans dikwijls onzuivere meting.

Het zoutmonopolie levert aan netto-inkomsten onsje-

o

veer 6 millioen gulden per jaar op en wordt geacht eene zeer doelmatige belasting te zijn voor de Inlandsche maatschappij *).

Op den weg naar de landingsplaats Kaliangët, welke op een afstand van 3V2 paal van Marengan en 7 paal van de Kota Soemënëp ligt, passeert men het in 1785 gebouwde fort, welks steenen wallen en bastions noo- in

o

goeden staat verkeeren. Er ligt echter sedert lang geene bezetting in het fort; tot voor een paar jaren werd het gebezigd tot gevangenis en sedert dien tijd is het ingericht voor ziekenverpleging. Het is een kilometer afstands van het strand verwijderd, en aangezien het terrein in de nabijheid van het fort vrij hoog en steenachtig is, zal het wel nooit aan zee gelegen hebben s).

De baai van Soemënëp is slechts 3 vademen diep; alleen kleine stoombooten en zeilschepen ankeren in de nabijheid van Kaliangët; de grootere blijven op de buitenreede, op de hoogte van Tandjoeng of onder het eiland Giligënteng.

1) P. H. Van der Kemp, Handboek voor de kennis van 'sLands zoutmiddel in Ned. Indië, bl. 369.

2) Zie Veth, t. a. p., bl. 906.