Nat& Koesoemfi, een geloovig moslim en vriendelijk gastheer tevens, leidt gaarne zijne bezoekers op de begraafplaats Asta rond, van waar men een schoon uitzicht heeft op den omtrek der stad en de reede.
Van den kraton loopt de groote postweg door de kota met hare aan beide zijden van den weg, dicht aaneengebouwde inlandsche woningen naar de wijken, door Arabieren en Chineezen bewoond. Aan het einde van de Chineesche wijk Pabean liggen thans de steenen huizen der meer gegoede Europeanen, de woning van den assistentresident, het post- en telegraafkantoor en andere landsgebouwen, op ongeveer 2 paal afstand van de kota. Nog 1V2 paal verder oostwaarts aan den grooten weg vangt de wijk Marengan aan, zoo genoemd naar de kleine rivier, die van hier tot aan hare monding bevaarbaar is voor kleine prauwen. Daar vindt men nog de voormalige woning van den assistent-resident, die thans als particuliere woning dienst doet, te midden van verscheidene Europeesche huizen, welke echter, nadat de meeste ambtenaren zich in de wijk Pabean zijn gaan vestigen, voor een deel ledig staan. Bijna aan het eind der wijk en in de nabijheid van de steenen zuil ter eere van Phefferkorn en Weising opgericht, waarvan de eerste op de wijze van Van Speyk het leven liet in den strijd met de zeeroovers, ligt het hotel en eene brug over de Marengan, welke voert naar het Soemënëpsche zoutland.
De zoutpannen liggen langs de baai van Soemënëp, tusschen de mondingen van de Marengan- en de Sarokarivieren; zij beslaan een terrein van 4 paal lengte en gemiddeld één paal breedte.
Zij zijn, even als sawahvelden en vischvijvers door dijkjes of galëngan's van elkander gescheiden. De reeks der zoutpannen wordt voor een gedeelte afgebroken door