schen beide plaatsen, die 38 paal bedraagt *), in ruim 4 uren afgelegd. Bij de desa Kadoeara, tevens de eerste post van Pamëkasan komende, gaat men de grens der beide afdeelingen over. Genoemde desa is in 1883 in twee desa s gesplitst; de oostelijke behoort tot de afdeeling Soemënëp.
Langs den postweg wordt, vooral op Maandag en Dinsdag, veel vee van Soemënëp naar den grooten veepasar in Pamëkasan uitgevoerd. Even voorbij de volgende post Pragahan eindigt de smalle strook alluvium langs de kust en reiken de kalkheuvels tot aan zee. Reist men over Madoera in het laatste gedeelte van den oostmoeson, n. 1. in de maanden September of later, dan zijn de smalle grasranden langs den weg, de struiken en het loof der tamarindeboomen met eene dikke laag witgrijs stof overdekt. Ook de reiziger zelf, die eenige uren gezeten is in een postrijtuig, door een vierspan in galop voortgetrokken over den met fijngeslagen kalksteen begrinten weg, komt geheel bestoven op de plaats van bestemming aan. Zijn daarentegen in November of December de eerste regens gevallen, die het witte stofkleed van gras en boomen hebben weggespoeld en den weg gedrenkt, dan is een tocht in deze streken, vroeg in den morgen, zeer opwekkend.
Een paar palen verder, tusschen de posten Pragahan en Kapedi vindt men eene warme bron, wier water, dat eene temperatuur van 340 Celsius heeft en zwavelhoudend is, wordt gebruikt om te baden.
Het voorkomen van een weinig aardolie in deze bron en van eene andere oliehoudende bron bij de desa Lantong, een paal landwaarts in, heeft aanleiding gegeven tot het doen van boringen naar petroleum, welke echter nog tot geene zeer bevredigende resultaten hebben geleid.
1) Namelijk tot de wijk Marengan.