Tanahmerah, bij Djatirongkang (holle djatiboom) ligt ± 100 meter boven zee. Vroeger werden op dit gedeelte van den weg nevens postpaarden ook buffels voor den wagen gespannen, hetgeen thans, door het verbeteren van den weg niet meer noodig is. De vele hellingen maken dezen weg voor den aanleg van eene tramlijn ongeschikt, zoodat hier een zuidelijk tracé, dat langs Kwanjar naar Balega gaat, gekozen is.

ii. De af deeling Sampang. Het middelste deel van het eiland wordt ingenomen door de afdeelingen Sampang en Pamëkasan. Eerstgenoemde vormt een parallelogram, in welks midden, dicht bij de zuidkust aan de Sampangrivier, de gelijknamige hoofdplaats gelegen is, welke, in Valentijn's tijd, naar zijne beschrijving te oordeelen, reeds eene aanzienlijke plaats was. Thans telt zij ruim 6000 inwoners. De handel in rijst en petroleum, door Chineezen en hadji's gedreven, geeft haar eenige drukte, maar overigens biedt zij met hare lage steenen en bamboezen huizen, aan weerszijden van den grooten postweg gelegen, niets merkwaardigs aan. Tusschen deze huizen ligt de assistent-residentswoning; de nieuw gebouwde en eerst onlangs voltooide kaboepaten ligt op bijna een paal afstands buiten de hoofdplaats, tusschen deze en het poststation Tordjoen.

De Sampang-rivier, die het meeste regenwater van het ten zuiden der waterscheiding gelegen binnenland in den westmoeson naar zee voert, en daardoor jaarlijks buiten hare oevers treedt, is in den oostmoeson, behalve aan haar benedenloop, droog. Zij is tot benoorden de hoofdplaats zelfs voor kleine schoeners bevaarbaar, daar het zeewater tot vrij ver naar binnen stroomt.

Deze omstandigheid is aan het handelsverkeer bevor-