de kazerne van de barisan, inlandsche troepen welke, door de regeering worden onderhouden. De sterkte is verminderd en bestaat thans uit vier compagniën infanterie onder een Madoereeschen luitenant-kolonel en verdere inlandsche officieren, wien een Europeesch kapitein-instructeur
is toegevoegd.
Het in 1747 gebouwde fort, midden in de plaats gelegen, is niet meer bewapend; de voormalige woningen der bezetting zijn tot gouvernements-bureau s ingericht. De woning van den assistent-resident ligt Va Paa^ oostwaarts buiten de kom, maar nog binnen de grenzen van de hoofdplaats.
Te Bangkalan woont nog de ratoe, weduwe van den laatsten Panembahan, aan wie eene maandelijksche toelage van ƒ2000 wordt uitgekeerd, als vergoeding voor het gemis van vroeger genoten inkomsten. Behalve de ratoe genieten zoowel te Bangkalan als te Pamëkasan en te Soemënëp verscheidene afstammelingen der vorsten van gouvernementswege gedurende hun leven een onderstand, die voor enkelen f 5°° 's rnaands bedraagt.
Te Bangkalan wordt in een der kampongs snijwerk vervaardigd. De poppen, die daar in den laatsten tijd gemaakt worden, ziet men veel naar Java uitvoeren. Het zijn ruw gesneden houten poppen, die van weinig kunstzin en smaak getuigen en voor enkele centen per stuk als speelgoed worden verkocht.
In 1894 is over geheel Madoera een begin gemaakt met de verstrekking van opium in eigen beheer van het gouvernement, de zoogenoemde opiumregie, waardoor de verpachting van dit middel aan Chineezen ophield. Aanvankelijk leverde de regie goede winsten op, later minder, waarschijnlijk omdat het aantal schuivers begint te verminderen , nu zij tot het gebruik van opium niet meer door allerlei kunstmiddelen worden aangezet.