van aanzicht, met loodrecht oprijzende kanten en weinig havens. Aan den westkant is het landschap geheel'anders; een groot aantal eilanden, met rotsige, zwaar begroeide kusten, omgorden de steil oploopende bergstreek, terwijl tal van fjords tot in het hart van de Cordillera doordringen, en ze op I2°Z. Br. geheel doorkruisen; een kust overeenkomende niet die van Noorwegen, of beter nog met die van Alaska, met gletschers die tot aan zee reiken, en drie-vierde van de bergen met

ijs en sneeuw bedekt.

Tusschen de twee kusten vindt men terrassen, ingesneden in het hooge plateau, sommige zeer uitgebreid, andere op kleine schaal; zij vormen de tafellanden die gescheiden worden door depressies (transversaal), gemeenlijk bedekt met een laag steenblokken en hier en daar met lavaafzettingen, tusschen de overblijfselen van de oude bergreeks die in het midden van het land bijna verdwenen is, maar welks overblijfselen wellicht de voortzetting vormen van de bergen in het midden van NoordArgentina; voorts in het westen een longitudinale depressie, evenwijdig aan de Cordilleras de los Andes. Deze inzinking draagt een vlak, slechts weinig golvend karakter, heeft een geheel erosief en glaciaal voorkomen, maar is blijkbaar van tectonischen oorsprong; het is een mooie streek, door talrijke meren afgewisseld. Sommige van deze meren hebben hun uitwatering in de eentonige rivieren die aan den Atlantischen Oceaan loopen; andere storten zich in den Grooten Oceaan uit, door woeste bergstroomen die de geheele massa der Cordillera doorkruisen. Het hydrographische netwerk is dan zoo samengesteld dat het niet altijd mogelijk is, den juisten loop van eenige afwateringen na te gaan, die zich nu eens in de richting van den Atlantischen Oceaan, op anderen tijd in die van den Grooten Oceaan ontlasten: dat hangt vaak af van periodes van regen of droogte, van zandverstuiving, bergstortingen, enz. Dat verschijnsel van een waterscheiding die hier en daar nauwelijks hooger is dan de spiegel van de twee oceanen, en welks wateren toch zoo kolossale hinderpalen doorbreken als de Andes, is volgens Moreno eenig in

de gansche wereld.

Moreno geeft uit eigen ondervinding een aardig voorbeeld van deze zonderlinge gesteldheid der waterscheiding. De Fenix, die ten noorden van het meer Buenos-Aires ontspringt, stroomt eerst oost-zuid-oostwaarts in de richting van de Désiré, om zich dan plotseling naar het westen te wenden en zich in het meer uit te storten. De rivier loopt tusschen twee moraine-reeksen die de vroegere uitbreiding van den laatsten gletscher aanduiden, later door het meer ingenomen. Door een onbeteekenende oorzaak is de loop van de rivier naar den Grooten Oceaan geleid, doch op zulk een geringe hoogte boven laag water dat wij, zegt Moreno,