DE SIBOGA-EXPEDITIE.

Hieronder laten wij datgene uit de verslagen van den leider der Siboga-expeditie, Prof. Max Weber (Bulletins der Maatschappij ter bevordering van het Natuurkundig Onderzoek der Nederlandsche Koloniën) volgen, wat ons voor de lezers van dit tijdschrift het belangrijkste voorkomt.

Den isten Maart 1899 vertrok de expeditie van Soerabaia en reeds spoedig werd een aanvang gemaakt om de verschillende vischtuigen en instrumenten voor het diepzee-onderzoek te beproeven, waarbij bleek dat alles goed voldeed. Bezuiden Madoera blijvende werd 9 Maart geankerd te Djankar aan de Noordkust van Java voor strandonderzoek en dreggingen met de stoomsloep. Nadat op n Maart het rif te Badjoelmati (O. kust van Java) onderzocht was geworden, werd koers gezet naar de Kangeaneilanden. Op dit traject werd herhaaldelijk gelood en gekord, waarbij diepten van 300 tot 700 Meters bereikt werden en vele soorten van visschen en crustaceën bemachtigd.

In overeenstemming met de omstandigheid dat deze diepzeefauna in betrekkelijk ondiep water, ongeveer 300 M., opgehaald werd, was hetgeen de temperatuursbepalingen van het zeewater leerden, n. 1. dat het koude bodemwater van 70 C. reeds op 600 M. werd aangetroffen, terwijl voorts de thermometers op 400 M. 90, op 350 M. 10° en aan de opperpervlakte 28,5° aangaven.

Dit verschil in temperatuur tusschen bodem en oppervlakte is ook oorzaak dat nagenoeg alle dieren dood boven komen.

Bij de Kangean-eilanden werd twee dagen vertoefd en daarna, koers stellende naar Ampenan (westkust Lombok), de zee benoorden de eilanden Bali en Lombok onderzocht. Hier werden diepten van over de 1000 M. gelood en op die diepten gekord, waardoor dieren van uit een waterlaag van 5,2° C. opgehaald werden Op 18 Maart werd geankerd te Ampenan.

Na het vertrek uit deze plaats moest een belangrijke vraag tot klaarheid gebracht worden, n. 1. hoe komt het in de Balizee (d. i. de ruimte begrepen tusschen de Kangean-eilanden en Bali en Lombok) aangetroffen koude bodemwater aldaar? De tot nu toe bekende loodingen gaven aanleiding om aan te nemen dat dit water uit den Indischen Oceaan door Straat Lombok kon stroornen. De uitkomst leerde echter anders. Immers, terwijl in de straat tot dicht bij het eiland Penida een betrekkelijk groote diepte werd aangetroffen, deed een serie van 13 loodingen aan de zuid-