Het spreekt vanzelf dat het de bedoeling is dat ieder persoon zijn hoofdberoep, zijn hoofdzakelijk middel van bestaan opgeeft, maar dit is een lastig vraagstuk voor velen die verscheidene bedrijven uitoefenen. Deze opgave verschaft derhalve slechts een algemeen begrip en zelfs de zeer gedetailleerde rijksstatistiek zal nimmer kunnen oplossen hoeveel meubelmakers, of metselaars, of ververs er onder de timmerlieden verscholen zijn, hoeveel slijters tevens tappers zijn, hoeveel baardscheerders ook haarsnijden, hoeveel winkeliers nevenbedrijven hebben. Toch weten wij nu meer dan voorheen; laat ons dit vooreerst genoeg zijn, in afwachting dat er ook in Nederland iemand opstaat die dit belangrijk onderwerp zoo grondig behandelt en zoo duidelijk en doeltreffend uiteenzet als in Duitschland is geschied, blijkens Band III der „Statistik des Deutschen Reiches", waarin de maatschappelijke verhoudingen klaar als de dag zijn voorgesteld.
J. Kuyper.
(Afdeeling „Nederland").
PHYTO-PHAENOLOGISCHE WAARNEMINGEN IN NEDERLAND OVER HET JAAR 1898.
Bij de publicatie van de waarnemingen over 1898 mag een woord van dank aan hen, die mij trouw hunne medewerking zijn blijven verleenen, of die, daarin het vorige jaar verhinderd, toch reeds weer voor '99 bereidwillig de taak van nauwkeurige waarneming op zich namen, of ook voor het eerst zich daarmede wilden belasten, niet ontbreken. Evenals ten vorigen jare, spreek ik den wensch uit, dat slechts waarnemingen worden genoteerd, verricht aan exemplaren, die men liefst dagelijks in oogenschouw neemt. Een wekelijksch of veertiendaagsch bezoek geeft licht aanleiding tot onjuiste aanteekeningen.
„V oorschriften."
Het terrein van waarneming moet zooveel mogelijk dagelijks in oogenschouw worden genomen. Men doet alzoo het best daarvoor de naastbij gelegen omgeving van zijne woonplaats te kiezen. — De waarnemingen moeten worden verricht aan normale, vrijstaande exemplaren, die onder