slaat op naburige rijken alwaar zoozeer wordt geklaagd over ontvolking van het platteland, zooals onderanderen in Frankrijk en Groot-Brittanje en Ierland; ofschoon ook hier te lande de trek naar de groote centra niet te ontkennen is, put ik er de overtuiging uit dat de welvaart der kleinere plaatsen behalve in Friesland door bijzondere lokale omstandigheden doorgaans weinig te wenschen overlaat. Slechts zeer enkele streken boezemen in dit opzicht eenige zorg in, zoo met name het gedeelte van Noord-Holland als Westfriesland bekend, de Maaskant van Noordbrabant en een zuidoostelijk deel van de Meierij, benevens het eiland Schouwen; de groote meerderheid overstemt echter dien geringen wanklank.

Meer te bejammeren is het dat enkele voorheen werkelijk bloeiende oorden ontegensprekelijk teruggaan, hun goeden tijd gehad hebben: Zieriksee, Dokkum, Brouwershaven, de Rijp en Graft reken ik hier toe, om niet te spreken van het insluimerende Vere en enkele andere lotgenooten.

Opmerkelijk is het dat van de 145 gemeenten met meer dan 5000 inwoners slechts 5 in bevolking teruggingen: Zieriksee en Smilde met ruim vijf percenten, Westdongeradeel, Texel en Eibergen in mindere mate; is bij de eerstgenoemde stad opdroging van hulpbronnen (zeevaart, meekrapverbouw) schuld van den achteruitgang, te Smilde denkt men aan de afgegraven veenlagen, Westdongeradeel leverde veel landverhuizers en bij de twee overigen is meer aan toevallige invloeden te denken.

Van de 140 andere gemeenten boven 5000 zielen namen er 32 wel toe in bevolking doch met minder dan 25 pet.; hiertoe behooren o. a. negen van de groote Friesche plattelandgemeenten, de aanzienlijke rijkbevolkte veenkoloniƫn Hoogeveen, Veendam, Wildervank en Nieuwe Pekela, maar ook de steden Hoorn, Harlingen, Franeker, Nijkerk, Harderwijk, Goes, Purmerend, Steenbergen, Zevenbergen en Weerd.

Een 50-tal vermeerderden met meer dan 25 pet., doch bleven beneden de 50 pet.; hiertoe behooren de provinciale hoofdsteden 's Hertogenbosch en Leeuwarden, voorts van de aanzienlijke gemeenten boven de 20000 zielen: Gouda, Leiden, Schiedam, Helder en Deventer. Men begint hier reeds de aantrekkingskracht der groote plaatsen te bespeuren.

Nog sterker openbaart die zich bij de rubriek eene vermeerdering van 50 tot 100 pet. aantoonend; onder dit 30-tal komen voor de hoofdsteden Amsterdam, Arnhem, Utrecht, Groningen, Zwolle en Assen, voorts van de gemeenten boven de 20000 zielen: Delft, Dordrecht, Breda en Tilburg.

De aanzienlijkste groei merkt men op bij rubriek F te Rotterdam (versterkt door bijvoeging van grensgemeenten), 's Gravenha-