ook al de teekening van den loop der Mahakam verbeterd zijn, tengevolge van de reis door Dr. Nieuwenhuis verricht, al wat daar noord van is geteekend, tot aan de grens met Britsch Noord-Borneo moet, vreezen wij, nog als onzeker en weinig betrouwbaar worden aangemerkt. Sambalioeng, Goenoeng Taboer, Boeloengan en de Tidoengsche landen zijn nog te weinig doorvorscht, om daarvan nu reeds een tamelijk vertrouwbare kaart te kunnen verwachten. Voor dat deel van Borneo is dan ook betrekkelijk weinig verschil met de oudere kaarten op te merken; alleen de teekening der kustlijn onderging nogal verandering, wat waarschijnlijk mag worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat in de jaren 1896 tot 1898 nieuwe marine-kaarten betrekking hebbende op de verschillende deelen van de Oostkust verschenen.

Intusschen, al is het beste in deze nog lang niet bereikt — en dit kan eerst het geval zijn, wanneer ook de Zuider- en Oosterafdeeling geregeld is opgenomen door personeel van den Topographischen dienst — veilig mag worden aangenomen, dat ettelijke hoofdlijnen in deze nieuwe kaart beter op hare plaats zijn gesteld dan in eenige vroegere.

De nieuwste administratieve indeeling — en in de Zuiderafdeeling kwamen in dit opzicht groote veranderingen — wordt in de kaart aangetroffen; de grenzen der afdeelingen en onderafdeelingen zijn sprekend aangegeven en de namen der standplaatsen van bestuursambtenaren zijn met een bijzonder duidelijke letter gedrukt, zoodat ze gemakkelijk te onderkennen zijn.

Over het algemeen is de kaart goed leesbaar en fraai uitgevoerd.

De namen der verschillende Dajaksche stammen zijn op hunne woonof verblijfstreken gesteld.

Onder aan het blad bevindt zich een volledige opgave van de administratieve indeeling van het Nederlandsche gebied, tot en met de landschappen en districten; met behulp van bij die indeeling en in de kaart gestelde romeinsche cijfers en letters zijn die onderdeelen in de kaart te vinden.

Eene vergelijking met behulp der kaart van het Engelsche en het Nederlandsche gedeelte van Borneo leidt tot eenige voor Nederland niet vleiende opmerkingen.

De havenplaats Victoria op het eiland Laboean is telegraphisch verbonden met Hongkong en Singapore. De hoofdplaats van Britsch NoordBorneo, Sandakan aan de noordoostkust en verder de punten Koedat, Paja en Victoria, alsmede de zuidpunt van het eiland Balebak (noord van Borneo) zijn van vuurtorens voorzien; langs de kust van Serawak zijn vier vuurtorens opgericht en wel bij T. Po noordoost van de hoofd-