de hoofdbergketenen in Centraal Borneo en daarmede de groote stroomen met hunne affluenten, in de kaart een algeheele verschuiving ondergaan; de grens tusschen de Doesonlanden en Koetei is daardoor veel zuidelijker geteekend, de bovenloop van de Barito en de geheele Mahakam vooral zijn geheel anders voorgesteld; de zuidgrens van Serawak is sterk afwijkende van de vroeger daarvoor aangenomen lijn.

Voorts wordt ons nu een overzicht gegeven van de voornaamste geographische lijnen van Serawak en Britsch Noord-Borneo; dat de in 1892 vastgestelde grens, afwijkende van de vroegere, tusschen het laatstbedoelde rijk en het Nederlandsche gebied in de kaart is aangegeven, spreekt van zelf.

Zoo maken wij nu voor het eerst kennis met eene kaart van geheel Borneo, alzoo ook van het onder Engelsch protectoraat staande gedeelte van dat eiland.

In hoeverre nu in dit nieuwe product van het Topographisch Bureau te Batavia, een tamelijk juist beeld van het grootste der Soenda-eilanden is gegeven, blijft de vraag. Van de Westerafdeeling, die door geregelde opmeting in kaart werd gebracht, staan alle hoofdlijnen natuurlijk vast; voor de Zuider- en Oosterafdeeling kan dit echter nog niet het geval zijn. Wel mag worden aangenomen, dat de voorstelling der Zuiderafdeeling aanmerkelijk verbeterd is, maar onwaarschijnlijk is 't niet, dat later zal blijken, dat er zelfs in de teekening van den loop der hoofdrivieren niet onbelangrijke wijzigingen zullen moeten worden gebracht '). Van de Oosterafdeeling, meer speciaal Koetei en de Noorderdistricten kan bezwaarlijk zelfs maar een tamelijk nauwkeurige kaart verwacht worden. Moge

1) Bij eene vergelijking met oudere kaarten blijkt, o. a. dat de teekening der rivieren in het Sampitsche wel het minst veranderde; is dit nu doordien die teekening juist is, of omdat van die afdeeling geen verbeterde gegevens voorhanden waren?; voorts, dat die van den bovenloop der Kahajan tot aan de samenvloeiing met de Roengan oveieenstemt met de teekening door Van der Willigen gegeven. (Zie diens kaart in de afl. n°. 4, deel XV, jaar 1898), en ook niet veel afwijkt van de oudere voorstelling, doch dat die van den benedenloop, welke door v. d. W. niet in zijn kaart werd opgenomen, geheel anders is als in de oudere kaarten; terwijl enkele kampoengnamen door ni®t genoemd (Moenau aan den bovenloop en Rawi nabij de monding der Roengan) in de onderwerpelijke kaart wèl worden aangetroffen, niettegenstaande v. d. W. heel wat meer kampoengnamen opgeeft dan in de nu besproken kaart voorkomen, waarvan de schaal trouwens ook veel kleiner is; andere bronnen als v. d. W. moeten dus ook voor deze rivier gebruikt zijn. Voorts wordt geconstateerd, dat de S. Kapoewas of kleine Dajak-rivier geheel anders is voorgesteld als vroeger en dat de teekening der Barito ook in zijn middenloop nog al wijziging onderging, wat niet geheel aan de kolossale verschuiving in de kaart van Moewara Teweh kan worden toegeschreven.