Ieder moet het lezen die niet aan zich wil laten voorbijgaan het mooiste wat ooit geschreven werd over de Oost.

J. F. Niermeyer.

Dr. H. Breitenstein. Einundzwanzig Jahre in Indien. Aus dem Tagebuch eines Militarartztes. Erster Theil, Borneo. Leipzig, Th. Grieben's Verlag (L. Fernau). 1899.

Dit boek is, zooals de schrijver in zijn voorwoord mededeelt, geschreven voor geneeskundigen en leeken. De eersten worden bekend gemaakt met vele moeielijkheden, die de pas in Indie aangekomen arts ondervindt; de laatsten vernemen allerlei over het land en zijne bewoners, waarbij de schrijver vooral als (irtztlicher Führer wil optreden.

Wat Dr. B.'s wenken voor geneeskundigen betreft, zijn hoofdstuk 8 en 9 het belangrijkste. Hij raadt hun sterk aan geen geloof te slaan aan de bewering, zelfs van ontwikkelde Europeanen, dat de inlandsche dukuns en zoogenaamde „Indische dames" hulp kunnen bieden bij alle mogelijke ziekten, zelfs in gevallen waarin de Europeesche arts machteloos staat. „Ieder land heeft zijn eigen ziekten" zoo luidt de redeneering, „en die kunnen slechts genezen worden door de medicijnen, die in het land zelf te vinden zijn, en die alleen de inlanders goed kennen." Dit, zegt de schrijver, is geheel onjuist. De therapie der inlandsche vrouwen berust op de grofste empirie, en gedeeltelijk zelfs op bijgeloof; en het vermeende succes dezer behandeling is alleen daaraan te danken, dat van de schijnbaar gunstige gevolgen groote ophef wordt gemaakt, terwijl ongunstige resultaten worden verzwegen, of op rekening geschoven van iets anders, b. v. van het niet opvolgen door den patiënt van het onmogelijke dieet, door de „doctores" voorgeschreven.

De obstetrische hulp, door de dukuns bij de inlandsche bevolking verleend, is vrij voldoende, behalve in moeielijke gevallen, die echter niet talrijk zijn. Het tegenwoordige streven naar invoering van Europeesch geschoolde vroedvrouwen keurt de schrijver af, daar deze toch in abnormale gevallen evenmin mogen ingrijpen als de dukuns. Wèl is er behoefte aan vrouwelijke geneesheeren, daar mannelijke artsen niet in voldoende mate het vertrouwen der inlandsche vrouwen genieten.

De geneesheer is in Indië vrij geacht, maar er wordt te veel van hem gevergd; hij moet alzijdig werkzaam zijn, en kan zich daardoor in geen enkele richting voldoende ontwikkelen. Sommige onderdeelen der medische wetenschap worden dus zeer verwaarloosd, o. a. de medicina forensis, waarvan auteur sprekende bewijzen geeft.

De beste patiënten zijn rijke Chineezen, die goed en stipt betalen. Dr. B. had eens een Chineeschen patiënt, die na zijn herstel naar China