voorbij zonder eenige verbetering te brengen. De burgemeesters der gemeenten, door welke de Berkel stroomt, schouwden haar tweemaal 'sjaars, doch dit had alleen betrekking op het wegruimen van waterplanten. Door particulieren werden een paar kronkels afgesneden, meer geschiedde er niet. Intusschen werd de rivier hoe langer hoe slechter.
Na het verdeelen der markgronden en nadat de oude garvenpachten in geldpachten waren omgezet, ontwikkelde zich de landbouw en ging men zich toeleggen op verbetering van den bodem.
Afwatering was daarvoor een eerste eisch. Op de velden werden greppels en slooten gegraven, waardoor uitgestrekte oppervlakten, waar vroeger het regenwater plassen en poelen vormde, geheel of ten deele droog kwamen. Door de verdeeling der woeste gronden in het Munstersche, had men daar de afwatering der omliggende gronden verbeterd, de Berkel kreeg daardoor, èn sneller èn meer water. Broeken en veengronden, die vroeger alleen door verdamping hun water konden kwijt raken, loosden nu op de Berkel. Het zooveel H. A. groote Ruurlosche-broek en het Lochemsche-veen werden van plassen omgezet in bouw- en weiland, maar... het water kwam op de Berkel, die wel onbeheerd scheen; alleen niet „onbeheerd" in zooverre, dat het Rijk wel de bate genoot, die zij opbracht, daar de opbrengst van de verpachting van het vischrecht in s Lands kas vloeide. De aanliggende grondeigenaren kribden zonder eenige controle, ja soms werd de rivier bijna toegekribd. Als voorbeeld hiervan het volgende: Toen onder de gemeente Laren een der grondeigenaren bij de Heest onmiddellijk beneden de Wengerbrug, die door het Rijk is gebouwd, op een plaats waar de Berkel 20 M. breedte heeft, een krib had gelegd, waardoor de