had, en sedert onafgebroken, eerst als Penningmeester en daarna vooral als Bibliothecaris voor de Kaarten-Afdeeling, deel aan het Bestuur had genomen, totdat zijn hoogen leeftijd hem in 1891 dwong als zoodanig ontslag te nemen.
De ten vorige jare verkozen 2 eereleden en 3 correspondeerende leden hebben alle hunne benoeming aanvaard; alleen van Luit. E. A. Peary U. S. N. te Washington is nog geen antwoord ingekomen.
Het bestuur heeft nu weder op 15 April 1899 tot correspondeerende leden benoemd de heeren: A. Kruijt, zendeling te Posso, Celebes; F. J. Ferreira do Amaral, President van het Aardrijkskundig Genootschap te Lissabon; Luciano Cordeiro, Permanent Secretaris van hetzelfde aldaar, Dr. J. Deniker, Bibliothecaris van het Musée d'Histoire Naturelle te Parijs en Fritz Dubois te Weenen.
b. Voordrachten.
In het afgeloopen genootschapsjaar werden drie Algemeene Vergaderingen gehouden. In de 84ste sprak de heer P. C. van der Willigen, Kapitein bij den Gen. Staf N. I. L. over eene zeer merkwaardige reis, in 1894 door hem gemaakt dwars door Borneo langs de Kapoeas en de Melawi, en voorts langs de Kahajan, en daarna de heer W. Toose over de Oostzee en hare beteekenis voor handel en scheepvaart; in de 85ste deelde de heer W. E. Asbeek Brusse, ie Luit. der Infanterie O. I. L. een en ander over het eiland Lombok mede, naar aanleiding van zijn verblijf in die streken, terwijl in de 86ste Algemeene Vergadering de heer J. W. IJzerman zeer belangrijke bijzonderheden mededeelde over de Boro-boedoer en andere Hindoe-monumenten op Midden-Java, welke voordracht door een aantal fraai geslaagde lichtbeelden werd opgeluisterd.
c. Bijeenkomsten en congressen.
Er is voor het Genootschap geen aanleiding geweest om daaraan deel te nemen.
d. Publicaties.
Van de Taalkaart van Nederland is in het afgeloopen jaar het eerste gedeelte verschenen, en in de eerste aflevering van ons Tijdschrift voor 1899 een vervolg met eene fraaie kaart. De uitgave zal nu geregeld worden voortgezet en mocht reeds, ook in het Buitenland, veel belangstelling ondervinden.
Ook van de Nomina geographica Neerlandica zijn weder een paar vellen
27