onverpoosd moesten getroosten om dit doel te bereiken. Doch er is meer. Alleen door het Tijdschrift degelijk te maken en het degelijk te houden, werd het Genootschap in staat gesteld tot een zeer uitgebreid en nog altijd zich vermeerderend ruilverkeer met zustervereenigingen. Zoodoende werd het mogelijk onze Bibliotheek, die door gebrek aan middelen bijna uitsluitend op geschenken teert, in het bezit te stellen van de geregelde publicaties van thans reeds meer dan honderd en dertig aanverwante genootschappen. En welk een kostbare, bijkans éénige steun hierdoor verkregen wordt voor elk, die zich met wetenschappelijke studiën op dit gebied bezig houdt, behoeft hier zeker niet nader te worden aangetoond. Toch kan het, hopen wij, zijn nut hebben hierop nog eens gewezen te hebben, want het zal misschien aan menigeen aanleiding geven, zich bij ons Genootschap aan te sluiten. Ons ledental, dat eenmaal, al is het al zeer lang geleden, meer dan 900 bedroeg, is tegenwoordig op ruim 600 gedaald, en de vaste inkomsten van het Genootschap zijn natuurlijk daaraan evenredig verminderd. De werkkring voor onze Vereeniging is echter in geenen deele ingekrompen, maar om onze taak naar behooren te kunnen vervullen, is krachtige medewerking gebiedend noodzakelijk.

Moge dit korte overzicht van een eervol verleden iets bijdragen tot het verkrijgen van meer steun voor de toekomst!

Gaan wij thans over tot de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar:

a. Leden.

Terwijl reeds sinds een aantal jaren steeds moest geklaagd worden over eene aanhoudende afneming van het aantal leden, is het mij hoogst aangenaam u thans eene niet onbelangrijke vermeerdering te kunnen mededeelen. Begonnen wij op 1 Jan. 1898 met 568 leden en donateurs, op 1 Jan. 1899 is dit ëetal tot 601 gestegen- Wij wonnen namelijk 84 leden waaronder 1 donateur voor /25,— 's jaars, en wel door eigen aangifte 12 en door benoeming 72, terwijl wij er 52 verloren, als door overlijden 16 waaronder 1 donateur, door bedanken 35 en door benoeming tot correspondeerend lid 1. Bovendien is van n personen in Nederl.Indië, die tot leden verkozen waren geworden, nog geen antwoord ontvangen, maar bestaat er hoop dat ook deze hunne benoeming hebben aangenomen.

In de jongste Bestuursvergadering van 15 April 1899 werden tot nieuwe leden benoemd de heeren:

Dr. J. Acquoy, Commies-chartermeester te Utrecht; Jhr. Mr. L. H. J.