moeten zijn van inkrimping dan van uitbreiding van het leerplan.

De heer Niermeyer wenscht nog kortelijk de verschillende Sprekers te beantwoorden. Tegenover de heeren IJzerman en Blink betoogt hij, dat voor hem de wetenschap hoofdzaak blijft, niet handel en nijverheid. In dit opzicht is hij het eens met Dr. Muller. Hij verschilt echter met dezen laatsten omtrent het aanstellen van buitenlanders als hoofd eener expeditie. De opmerking van den Voorzitter is voor hem eene kleine teleurstelling; hij wil echter de studie niet uitgebreid zien in de breedte maar in de diepte.

Onder dankzegging aan de Sprekers, sluit de Voorzitter daarop de Vergadering.