VERSLAG

VAN DE

ZES EN TACHTIGSTE

ALGEMEENE VERGADERING

VAN HET

KONINKLIJK NEDERLANDSCH AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP.

Gehouden op 25 Maart 1899 in de Koningszaal van het Genootschap „Natura Artis Magistra" te Amsterdam.

De Voorzitter, de heer W. P. Groeneveldt, opent de Vergadering en geeft terstond het woord aan den heer J. W. IJzerman, die eene voordracht houdt over Boroboedoer, het vermaardste der Hindoe-gedenkteekenen op Midden-Java. Ten behoeve van de Parijsche Wereldtentoonstelling van 1900 heeft de heer E. von Saher een tocht naar Java gemaakt en afgietsels genomen van verschillende gedeelten van den Boroboedoer. Onder anderen zijn daarbij 26 bas-reliefs gereproduceerd, waarvan er thans een, voorstellende eene gebeurtenis uit het leven van Buddha, namelijk het oogenblik waarop hij als de Vorstenzoon Siddhdrtha zich het hoofdhaar afsnijdt alvorens zich in de eenzaamheid terug te trekken (zie: Kern, Geschiedenis van het Buddhisme in Indië, I, p. 50), in de vergaderzaal was tentoongesteld.

Wegens de uitgebreidheid van het onderwerp wil Spreker hier geen uitvoerige beschrijving van de gedenkteekenen geven, maar bepaalt hij zich er toe een en ander uit het leven van £4kyamuni mede te deelen en voorts te wijzen op het voorkomen van Indra op verschillende van deze bas-reliefs, terwijl hij ten slotte nog handelt over de Buddhistische hellen. Eene tot dusverre nog niet verklaarde figuur met groote olifantsooren op het bovengenoemde bas-relief, stelt, naar Sprekers meening, Wifwakarman, den kunstenaar der goden, voor.

Een groot aantal voortreffelijk geslaagde lichtbeelden verhoogde het belangrijke en aantrekkelijke van deze voordracht, die door de talrijke toehoorders zeer werd toegejuicht, en die in haar geheel in het Tijdschrift is opgenomen. (Zie bl. 307).