uit te zagen, ten deele langs een spleet die betrekkelijk laat dichtgevroren was, en waar het ijs niet meer dan drie voet dik was gemiddeld, terwijl de dikte van het oudere ijs, vlak bij het schip, zeven voet bedroeg. Daar men niet alleen twee lijnen moest zagen in de lengte van het kanaal, maar ook in de breedte, om de ijsblokken te kunnen opruimen , moest in het geheel over een lengte van niet minder dan 2500 meter gezaagd worden, wat alle man aan boord drie weken lang bezighield. Den istcn Februari 1899 had men nog slechts de ijsmassa's vlak bij het schip los te zagen of met toniet te laten springen, maar toen kwam er pressie in de ijsmassa, de pas gemaakte geul werd nauwer en de open plek waarheen ze leidde schoof dicht, zoodat alle kans om het schip vrij te maken, weer scheen te verdwijnen. Gelukkig werd in het begin van Februari de lichte golving van het ijsveld tengevolge van de deining merkbaar; het was duidelijk dat men zich veel dichter bij den rand van het pakijs bevond dan in het begin van den winter. Den 1 iden raakte het ijs in beweging, en twee dagen later kon voor het eerst weer de schroef eenige slagen doen, den i4<3en Februari, 's nachts om twee uur, was men eindelijk in staat de winterkwartieren te verlaten. In den loop van dien dag en van den volgenden dag legde men een afstand af van 15 of 16 mijlen naar het noorden — van zuidwaarts gaan kon geen sprake meer zijn. Den i5<len werd de Belgica opnieuw ingesloten, het ijs was zelfs zoo dik dat men gevaar liep, door naburige ijsbergen verpletterd te worden, maar de hemel bleef somber in het noorden, een zeker teeken dat er open water was in die richting; misschien wel een geheel open zee, en eindelijk, den 2oston Februari, kon men uit het kraaiennest de open zee bespeuren. Toch duurde liet nog tot 14 Maart voordat men zich uit de klauwen van het ijs kon losrukken.

Dien geheelen winter — het was de eerste overwintering van een schip in het antarctische ijs — had de Belgica slechts eenige minuten in ernstig gevaar verkeerd wegens den druk van het ijs. Men bereikte den rand van het pakijs op 103° W. L. Op 70° Z. en ioo° W. werd geen aanduiding van land gezien, zooals uit de kaarten zou volgen; het was ook opmerkelijk dat men met noordenwinden even vrij naar het zuiden dreef als met zuidenwinden naar het noorden, terwijl ook de loodingen , op dien drijftocht gedaan, schijnen aan te toonen dat de hypothetische grens van het antarctische vasteland op dien meridiaan verscheiden graden verder naar het zuiden gebracht moet worden. In den winter zijn voortdurend wetenschappelijke waarnemingen van allerlei aard verricht.

Den 23sten Maart werd Punta Arenas bereikt. De Belgica wordt eerst tegen Augustus te Antwerpen terugverwacht.