Parwati, had deze aanvankelijk een normaal godenhoofd. Maar als straf voor ongehoorzaamheid, zoo zegt een der verklarende legenden, sloeg £iwa hem dat hoofd af. Op de bede zijner moeder beloofde Brahma hem een ander, onder voorwaarde, dat dit zou genomen worden van het eerste wezen, dat hij ontmoette. En dat was een olifant.

Zeker is het dat op Boro-boedoer nergens een Ganega wordt aangetroffen met den olifantskop '), het beeld, dat wellicht het meest verspreid is over Java, en dat ook thans nog vereerd wordt door dieven, wanneer ze zich voorbereiden om hun slag te slaan.

De onafscheidelijkheid van onzen langoor van Indra, dien hij steeds als dienaar vergezelt, wijst er op, dat een andere god en wel Wigwakarman bedoeld is. Deze is reeds uit den Rig-Véda bekend als de bouwmeester van het heelal, den kunstenaar der goden. Hij is het type van den Indischen Prometheus en Hephaestos. Behalve als kapper 2), komt hij in de geschiedenis van den Buddha voor als maker der trappen, waarlangs de meester bij Sankacya uit den hemel afdaalde. Deze trappen waren in de 7de eeuw nog te zien; daarnaast was een beeld opgericht van den Buddha met Brahma en Indra aan zijn zijden.

Terwijl nu de naam van Ganega in de legende van prins Siddhartha niet wordt gehoord, treffen wij den god met de oorlappen aan op het bas-relief, waarop het product van Wigwakarmans kappersvaardigheid wordt afgesneden.

De onderstelling, dat wij hier met eene voorstelling van Wigwakarman te doen hebben, ligt dus voor de hand. Ook

1) Öp n°. 87 (XCIV) van den oorspronkelijken voet, vindt men wel Garuda's en Hanuman; Garuda's ook op n°. 166, PI. CLXXV.

2) Prof. Kern merkt op, dat kalpaka beteekent zoowel kapper, als bewerker van iets.