n". 290 Indra en Indrani op een wagen, en rechts weder hemellingen en de zeeschelp;
n°. 291 olifant, paard, discus en lotusknop.
Op de bas-reliefs n°. 82, 84, 86, 88 en 90 (pl. LVI en volgende) van den achterwand des tweeden omgangs is de oude Indra, de weldoener der menschheid, de schenker van overvloedigen oogst, van kleeding en van rijkdom afgebeeld. Rijst en djagong, kleederen, edelgesteenten dalen uit de wolken neder1). Op n°. 88 berijdt Indrani het paard en gaat Indra te voet, terwijl op de linkerzijde van het tafereel de olifant, de discus en de lotusknop zijn uitgehouwen.
Op n°. 90 komen alleen het paard en de olifant voor. Waarschijnlijk behooren deze tableaux met de aangrenzende tot eenzelfde verhaal; doch titel en inhoud daarvan zijn nog niet bekend geworden s).
Bij de bespreking van Buddha's leven werd herhaaldelijk gewag gemaakt van de hulp en de hulde der goden, in het bijzonder van Brahma en Indra. Geen wonder, dat deze beide bij de eerste afbeeldingen van den meester dikwijls aan zijne rechter- en linkerhand voorkomen 3).
Hun belangstelling in het lot van den prediker van het Buddhisme openbaarde zich echter reeds veel vroeger in de existentiën, die aan zijn geboorte als prins Siddhartha voorafgingen. Zoo treedt Indra beschermend op in het voorlaatste bestaan van den Bodhisatwa als prins Wigwa-
1) Vergelijk Pl. XCVII n°. 164, Pl. CCI n°. 259 tot 261, Pl. CCCXVII n°. 29.
2) Zie ook Pl. CXXX n°. 230, waarop het paard en de olifant, en Pl. CCCXCII n°. 14, waarop alleen de olifant, maar daarbij zon, maan en 7 planeten zijn afgebeeld.
3) Later ruimden zij hunne plaatsen in aan anderen en wel veelal aan Awalokitegwara en Wajrapani of Manjugri.
22