nen, maar de geest nog aan den vorm gebonden is; de derde met 4 afdeelingen is de wereld zonder vorm, waarin de gelouterde geest de algeheele verlossing nabij is.

Op deze drie sferen werden door het Mahayana nog twee verdiepingen gezet, de hemel der Dhyani-Buddha s en die van Adi Buddha.

Indra's paradijs nu, de swarga, waar 33 goden verblijf houden, is de tweede der 6 onderste hemelen. Het is een waar wonderland. In een heerlijken tuin, prijkende met welriekende bloemen en bevolkt door prachtige viervoetige dieren en vogels, liggen paleizen, waarbinnen de goden en hunne vrouwen een leven van vreugde en genot leiden. Men vindt er een wenschboom, die onmiddellijk elke vrucht of elk voedsel geeft, dat wordt verlangd; een wenschkoe, gereed om eiken begeerden drank te schenken; in een gouden stal een paard, dat zijn berijder draagt door de werelden van het verleden, het heden en de toekomst; een meer van geurigen nectar of ambrosia (amrita), die de goden nieuwe kracht geeft in den strijd tegen de titans.

Doch deze heerlijkheid duurt slechts een tijd. Is de verdienste van den god uitgeput, dan droogt voor hem het meer van nectar op; alles verdwijnt; hij sterft en wordt wedergeboren volgens zijn karma 1).

De swarga wordt herhaaldelijk afgebeeld op den oorspronkelijken voet van Boro-boedoer. Boven eenige van de ontbloote 160 bas-reliefs zijn opschriften geplaatst, welker verklaring eerst gedeeltelijk door Dr. Brandes en later geheel door Dr. Kern s) is bekend geworden.

Laatstgenoemde las „swarga" boven vijf tafereelen, plaat 30, 33, 44, 47 en 51 (ten rechte CLI, CXLVIII, CXXXVII,

1) Buddha werd 20 maal als Indra en 4 maal als Brahma wedergeboren.

2) Verslagen en Mededeelingen der Kon. Akad. v. Wetenschappen. Afd. Lett., 3de reeks, dl. XII.