Om van de ruim 500 groote beelden niet te spreken, behoef ik er U slechts op te wijzen, dat de voorvlakken der steunmuren en de beide vlakken der ringmuren veideeld zijn in rechthoekige vakken, welke alle met halfverheven beeldhouwwerk gevuld zijn. Wanneer men deze schilderstukken van steen naast elkander plaatste, zouden zij eene lengte verkrijgen van bijna V* uur gaans, meer dan 4000 M.
Op den achterwand van den tweeden omgang wordt in de bovenste rij van 120 bas-reliefs het eerste gedeelte van £akya Muni's leven afgebeeld. Zooals bekend is, werd het verband tusschen de opvolgende tafereelen het eerst opgemerkt door Wilsen en later beschreven door Dr. Leemans. Met Dr. Kern's boek: „het Buddhisme" in de hand is het niet moeilijk, menig tableau anders en beter te verklaren dan vroeger toen het innige verband tusschen het (Jiwaïsme en het Mahayana nog niet was aangewezen, maar toch blijven er eenige onbegrijpelijk, zoolang de tekst der levensbeschrijving, die den kunstenaars van Boro-Boedoer bij hun arbeid tot leiddraad strekte, niet bekend is.
Met zekerheid kan thans worden gezegd, dat op vele bas-reliefs met de personen, welke eerbiedige getuigen zijn van de voornaamste feiten uit Buddha s leven, geen vorsten , maar Brahmaansche goden worden bedoeld, in het bijzonder Brahma en Indra.
De plaats dezer goden in het Mahayanistisch pantheon worde daarom met een kort woord toegelicht.
Aan het hoofd staat Adi Buddha, de groote geest, de hoogste rede, de omgeschapen Brahma, die zooals Groeneveldt aanwees, met opzet onafgewerkt gelaten onder den hoofddagob zetelt. Als alle Buddha's verkeert hij in een staat van volmaakte rust; hij openbaart zich niet recht-