Kelten, Broca met de Franse antropologen achter zich worden gevolgd door de Duitse school, en er dus op t punt van de Kelten vrij wel overeenstemming gaat heersen op antropologies gebied. Zo zullen we nu, hoop ik, allengs uit de verwarring komen, die 't woord Kelten gesticht heeft. Ik zeg allengs, want, zo vindt men b. v. niet alleen in oudere antropologiese boeken de Kelten nog vermeld als grote, blonde mensen, maar zelfs in 't daar juist aangehaalde boek van Ranke blz. 263 halverwege (a° 1890) wordt nog van de Caledoniërs in Schotland gesproken als grote, blonde Kelten.
Aan Broca komt de verdienste toe ampele besprekingen over de Kelten uitgelokt te hebben. Hij wees er vooral op, dat voor de linguisten Kelten mensen zijn die Keltiese talen spreken — dat voor de geleerden die veel later paletnologen zouden heten, Kelten de bouwers zijn van de hunnebedden, welke niet door één, maar minstens door twee geheel verschillende mensenstammen gebouwd zijn, voor zover niet alle aanwijzingen omtrent de bouwers ontbreken, gelijk in ons land. Broca wees er op, dat er een eindeloze verwarring bij de geschiedschrijvers bestaat omtrent Kelten en wie daar meer van lezen wil, die raad ik aan 't schone boek te lezen van de beroemde G. de Mortillet, Formation de la nation frangaise, 1897, Paris, F. Alcan.
Broca hield zich aan Caesar, die jaren lang in Gallië vertoefde en met 't volk van Midden-Frankrijk geheel op de hoogte kan geacht worden geweest te zijn. Broca vond daar een klein, bruin, zeer korthoofdig volk en hij toonde aan, dat in Bretagne ook velen tot dit ras behoren. De Belgen nemen deze beschouwing over en bij monde o. a. van Prof. Houzé te Brussel verklaren ze de bruine korthoofdige Walen voor Kelten in de antropologiese zin van