V E B S L A G

VAN DE

VIJF EN TACHTIGSTE

ALGEMEENE VERGADERING

VAN HET

KONINKLIJK NEDEKLANDSCH AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP.

Gehouden op 14 Januari 1899, in de Koningszaal van het genootschap „Natura Artis Magistra" te Amsterdam.

De Voorzitter, de heer W. P. Groeneveldt, opent de Vergadering en geeft het woord aan den heer W. E. Asbeek Brusse, i«te Luitenant der Infanterie O. I. L., die eenige mededeelingen doet over Lombok, van welk eiland hij eenige jaren geleden een gedeelte bezocht heeft.

Spreker beschrijft eerst een tocht door den heer Dr. C. J. Neeb, Ofif. van Gezondh. per stoomer gemaakt van Ampenan langs de Noordkust naar Laboean-Hadji op de Oostkust, en bespreekt daarbij in het bijzonder twee dessa's op de Noordkust, Tebango en Penassan, welker bevolking in zeden en gewoonten afwijkt van de hen omringende Sasaks.

Na de pauze vertelt de heer Brusse een en ander van Ampenan, en van de plaatsen aan den grooten weg, die van daar zuidoostwaarts naar Praja voert, zooals Mataram, Tjakra Negara en Narmada met de ruïnen der verblijfplaatsen van de vroegere Vorsten van Lombok. Met een vijfentwintigtal lichtbeelden, naar photographieën door Dr. Neeb genomen, wordt°het gesprokene toegelicht. Deze heeft in vereeniging met spreker het resultaat van hun verblijf op het eiland in een lijvig boekdeel gepubliceerd , onder den titel: „Naar Lombok", Soerabaja 1897, F. Fuhri & C°., waarnaar de heer Asbeek Brusse zijne toehoorders verder verwijst.

Daar de Voorzitter inmiddels de Vergadering moest verlaten, dankt de Onder-Voorzitter, Dr. H. F. R. Hubrecht, den spreker voor zijne mededeelingen en sluit daarop de Vergadering.