Leerrijk is verder een vergelijking van de vormen van economisch leven met de cultuurtypen. Deze vallen geenszins samen. Wel zijn de Sammler gelijk te stellen met de laagste menschen; maar veeteelt vindt men zoowel bij wilden als bij half beschaafden; ook hakbouw met irrigatie wordt zoowel bij natuurvolken (Polynesiƫrs) als bij halfcultuurvolken (in Amerika ten tijde der ontdekking) aangetroffen. En de oude Grieken stonden economisch dichter bij half beschaafden dan bij ons, en wat hun algemeene cultuur betreft juist andersom.
Reeds een eenvoudige psychologische redeneering toont het onjuiste van het materialistisch standpunt aan. Ware dit juist, dan moesten de economische motieven overal de machtigste en beslissende zijn. Maar hun werking wordt beperkt deels door negatieve oorzaken: indolentie en zorgeloosheid, deels door positieve: het streven naar sociale macht, mythologische motieven, en ook altruistische gevoelens. De onbeschaafde, evenals de beschaafde mensch, is een wezen dat niet alleen in betrekking staat tot de natuur die hem zijn voedsel verschaft, maar ook tot zijn medemenschen, met wie hij door motieven van vrees, van liefde, van ijdelheid en eerzucht verbonden is.