vallen vaststaan dat een bestaande rivier en een onderzeesche bedding ongeveer in elkaar's verlengde liggen, die twee verschijnselen mets met elkaar te maken zouden hebben. En, zooals Prof. Geikie zeide: „De taak schijnt niet onuitvoerbaar, de gedaante van een groot deel der aarde dat thans onder de oppervlakte van den Oceaan ligt, op te sporen, en dat kan slechts geschieden naar een methode zooals door Prof. Hu gevolgd is."

De ligging der groote handelscentra. In het Bulletin of the American Geographical Society, 1898, N°. 4, bespreekt majoor A. F. Sears de aardrijkskundige voorwaarden voor het ontstaan van groote hande scentra. Uit de overweging van een aantal gevallen, hoofdzakelijk aan Amerika ontleend, leidt hij de conclusie af dat „de handel altijd zoo dicht mogelijk tot het middelpunt van een productieve streek zal naderen " Daar hij meer in 't bijzonder het oog heeft op havens, kan men deze „wet" ook aldus uitdrukken: dat een groote havenplaats verrijzen zal op het uiterste punt waar de schepen, van zee uit, in de richting van een productie-gebied kunnen doordringen, en eigenlijk ligt dat zoo voor de hand dat men zich niet over een groot aantal argumenten moeilijk behoeft te maken.

Uitstekend gelegen havens worden, zegt Sears, soms voorbijgegaan door den handel, die andere kiest, slechts na een moeilijke vaart en soms na een veel langere reis te bereiken. Zoo heeft Boston, hoezeer dichter bij Europa, en in weerwil van het geld, aan zijn haven besteed, moeten wijken voor New York, dat meer dan 200 mijlen dichter bij het centrum van de productieve streek van de Vereenigde Staten ligt. Op dezelfde wijze wordt de keus van Philadelphia, Baltimore, Houston, New Orleans en vele andere havens verklaard; ook het feit dat Quebec steeds meer'door Montreal overvleugeld wordt. Aan de westkust van het NoordAmerikaansche vasteland is Portland op dezelfde wijze tot bloei geraakt ten koste van Astoria, Kalama en St. Helen. De reden voor den bloei van Seattle, vergeleken bij Tacoma, kan niet verklaard worden, maar wel ligt de reden voor de hand van den bloei van Cleveland, Detroit,

en vooral Chicago.

De schrijver houdt zich voornamelijk met Amerika bezig, maar noem in Europa de Iersche havens, ook Glasgow, Londen en Hamburg, als steun voor zijn opvatting. Liverpool behoeft niet voor Manchester onder te doen omdat het even dicht bij een groot deel van de produceerende streek ligt als Manchester. Hij had als treffende voorbeelden ook kunnen noemen Antwerpen tegenover Vlissingen, Rotterdam tegenover den Bnel en Brouwershaven, maar waarom groeit de handel van Rotterdam zoo-