op 2,25 M. + A. P. Tusschen 1,5 en 0,7 M. + A. P. werd eene harde veenlaag aangetroffen, rustende op gewoon duinzand tot 1 M. — A. P.
In en om de hoorbuis borrelde brongas op, tot eene hoeveelheid van 1600L. per dag, wat in Februari 1898 nog steeds voortging. Eene analyse van het water onder de veenbank vindt men in hoofdstuk IV.
Den i6den Februari van dat jaar werd eene andere boring verricht op het punt waar „ Ver bindings- en „Sprenkelkanaal" samenkomen. Hier lag eveneens eene veenbank, tusschen 1,1 en 0,65 M. -f- A. P., uit welks midden door de boorbuis op eens eene groote hoeveelheid gas ontsnapte, die brokken veen, modder en water 5 M. hoog uitwierp. Na geheele doorboring van de veenlaag borrelde het gas, krachtig schuimend, in de buis omhoog en gaf eene 25 c.M. hooge blauwe vlam.
B. Zuid-Holland.
XX. Droogmakerij „Groote Drooggemaakte Polderten O. van Den Haag. Z. P. 5 M. — A. P. Rijnlands-Boezem 0,5—0,6 M. — A. P., verschil 4,5 M.
54. P. Van Wijk, buurtschap Wilsveen bij Stompwijk. Diepte niet opgegeven, stijghoogte tot 2,85 M. — A. P. 6600 en 166,6 L. = 2,5 %.
XXI. Droogmakerij „ Vier Ambachtsfolder" van 1768. Z. P. = 5,i5M. —A. P., Poldervaart = 1,8 M. — A. P., verschil = 3,35 M.
55. P. De Hertog. Maashoeve aan den Buurtweg, bij Oudshoorn a/d Rijn.
2 gestooten gaten (zie bladz. 153) met houten kokers, van 16,9 M. —A. P., die veel gas, maar weinig water geven. Volgens opgave van den heer D. H. is de eene wel onregelmatig (elke 20 minuten eene groote gasbel, daarna de gewone kleine belletjes) en zeer van het weder (barometerstand) afhankelijk, terwijl de tweede zeer regelmatig overvloeit. De eerste geeft tevens veel zand op, met schors en takjes (uit veen), zoodat de kuip onder den gashouder om de 3 maanden moet uitgebaggerd worden.
2 nortonbuizen tot 25,1 M. — A. P., I tot 31,8 M. — A. P. en I tot 50,15 M. — A. P.
56. G. J. De Hertog, aan het einde van den Buurtweg. Het gas komt van 3 diepten, 1° gestooten gat met houten koker, 16,9 M. — A. P., opbrengst wispelturig en van het weder afhankelijk, het meest bij westelijken wind, doch zonder zandopwellen, 2° 25,1 en 30 31,8 M. — A. P.