de zuivelfabriek „Hollandia" te Purmerend, kan men door oppompen aan dit euvel tegemoet komen, te meer daar hier toch zeer veel water gebruikt moet worden.

Gedurende dit onderzoek mocht ik van verscheidene personen hulp en medewerking ondervinden. Dr. J. D. Boeke te Alkmaar stelde eenige onuitgegeven aanteekeningen te mijner beschikking, terwijl de heeren J. Lankelma te Purmerend, A. Visser te Wieringerwaard, A. Bleeker te Oudendijk, R. Noome te Beemster en J. Spaan te Schermeer mij gegevens verstrekten omtrent de door hen aangelegde inrichtingen. Aan hen allen daarom mijn oprechte dank.

Met behulp onzer eenige Waterstaatskaart heb ik de opgaven ingedeeld volgens de polders en droogmakerijen en de voetmaten beneden zomerpeil herleid in meters — A.P.

Ook bleek het wenschelijk van alle opgaven slechts die te vermelden, waaraan wetenswaardigheden verbonden zijn, als bijzondere ligging, aanzienlijke diepte, stijghoogte, opbrengst, enz. Zij zijn opgenomen in het volgende hoofdstuk.

Hoofdstuk III.

Opgave der meest belangrijke Brongasboringen, enz.

De polders en droogmakerijen zijn in de volgorde van W. naar O. en van N. naar Z. aangegeven, daarbij zoo veel mogelijk het gemiddelde peil van het nabijgelegene hoogere water, boezem of vaart.

A. Noord-Holland.

I. Bedijking „Anna-Paulow na-Polder" van 1847. Zomerpeil 1,8 M. A.P. Peil

van den „ Voorboezem van den Wieringerwaard" ongeveer 0,2 M. — A. P., verschil in waterstand dus ongeveer 1,6 M.

1. C. Prins, in den Z. O. hoek. 22,3 en 45,4 M. — A. P. Opbrengst per uur, 6000 L. water en 280 L. gas, het gas bedraagt dus 4,7 % Van de hoeveelheid water.