Aldus komt echter lang niet al het gas vrij, zooals de heer Lankelma het eerst waarnam. Hij bedacht daarom de „separators", welker bedoeling is het water fijn te verdeelen en in trilling te brengen.
Als oudste vorm diende eene horizontale, gegalvaniseerdijzeren plaat, die, aan de nortonbuis als as, was vastgeschroefd. De opening der buis was van eenen kraag voorzien, zoodat het water in eenen kegelvormigen straal op de plaat viel en eene belangrijke hoeveelheid brongas liet varen.
Eene verbetering bestond daarin, dat het water overvloeide in eenen platten cylindrischen bak en uit dezen, door een groot aantal fijne gaatjes in den bodem, op de trilplaat viel.
Tegenwoordig is ook deze toestel in onbruik geraakt, zijn de fijne gaatjes niet meer in den bodem, doch in den wand van den bak aangebracht en valt het water in schuine straaltjes op eene massa zwaar gegalvaniseerd gevlochten ijzerdraad. De verdeeling is hierdoor nog hooger opgevoerd.
Gewoonlijk is de hoogte van uitvloeien boven het slootwater gering, slechts 20—30 c.M. In vele gevallen kan het water echter belangrijk hooger opwellen, waarvan eenige voorbeelden zullen medegedeeld worden. Natuurlijk wordt nooit daarvan gebruik gemaakt, daar de hoeveelheid water (en dus ook gas) des te aanzienlijker is, naarmate de stijghoogte geringer blijft.
Ook het omgekeerde komt voor. Soms is de hoogte, tot welke het water nog kan opstijgen boven het peil der slooten, zoo gering, dat aan eene opvanging van het brongas niet te denken is. Dit geval deed zich o. a. voor bij notaris Duker te Zuid-Scharwoude, den heer Roghair te Purmerend, e. a. In groote inrichtingen, zooals in de papierfabriek der firma Van Gelder Zonen te Wormerveer,