van het jaar 1897 voor de zes deelen van den Archipel, volgens welke de waarnemingen zijn gegroepeerd. In 1897 bleef op Java, vooral Midden Java, de regenval onder het gemiddelde; vooral de maanden Januari, Mei en Juni gaven te weinig. Op Sumatra viel meer regen dan het gemiddelde, vooral gedurende de eerste 6 maanden. Voor de zesde groep stations Borneo, Celebes en het oostelijk deel van den Archipel zijn de cijfers minder duidelijk sprekend, doch vertoonen ongeveer het

karakter als voor Java.

De vreemde vergissing in de pagineering is vermoedelijk op rekening der drukkerij te stellen. Op blz. 383 volgen twee blancos en dan in eens blz. 470 enz. tot 552, ten andere wordt in de inhoudsopgave verwezen naar blzn. 386 en 391, die onder die getallen niet aanwezig zijn.

EJ.

G. A. N. Scheltema. De Indeeling van het grondgebied van Nederlandsch-Indië in gewesten. (Ind. Gids, Dec., bl. 1434—145J)-

In de naaste toekomst zullen van de 22 residenties van Java en Madoera 5 worden ingetrokken, terwijl de drie residenties van het gouvernement Sumatra's Westkust ieder onder afzonderlijk bestuur zullen komen. Welke koloniale macht — vraagt de heer S. — is tot de invoering dier ingrijpende staatkundige maatregelen bevoegd?

Het Regeeringsreglement zegt in artikel 68, alin. 1: „De indeeling van het grondgebied van Nederlandsch-Indië in gewesten geschiedt door den Koning," en hierover zijn ook alle beoefenaars van het Nederlandschindische staatsrecht het eens; maar in de staatsbladen zoekt men tevergeefs naar eenig koninklijk besluit dienaangaande. Wie zal nu eerlang geroepen zijn tot het intrekken van de vijf gewesten op Java en het vormen van de twee op Sumatra?

David G. Fairchild. Sumatra's West Coast. (The Nat. Geographic Magazine, Nov., p. 449—464).

Een populair, door goede illustraties versierd schetsje van de spoorwegroute Padang-Pajakombo en van ons bezet gebied in Atjeh, vol lof over de grootsche natuur van Sumatra. Vooral de Kloof („Klof van Aneh ) maakte op den Amerikaanschen tourist en zijnen vriend eenen overweldigenden indruk; ook de zonsondergangen te Padang Pandjang. Als ze, koers zettend naar Poelau Pinang, Sumatra vaarwel zeggen, erkennen ze, dat hunne oogen geopend zijn „to the beauties of an island which has probably no equal for tropical beauty and grandeur in the world".

R. Schuiling.