licht van eenige plaats ter wereld, nu de wetenschap meer tracht in te dringen in het wezen der verschijnselen, dunkt ons, het wezen van het observatorium door zijn statistisch karakter alleen te eenzijdig gekenmerkt, zooals gelukkig ook blijkt uit den zich steeds meer uitbreidenden en verdienstelijken arbeid door het Bataviaasch observatorium onder zijn tegenwoordigen leider verricht. Langzamerhand zien wij steeds meer en meer een verband ontstaan tusschen de schijnbaar onafhankelijke deelen der geophysiek; hoe grooter het aantal dezer takken, welke in het onderzoekingsprogram van het observatorium worden opgenomen, des te vruchtbaarder zal de werkzaamheid zijn.

Het geheel is een zeer lezenswaardig opstel, waarin Dr. Van der Stok een goed inzicht geeft van werkzaamheid en doel van het Bataviaasch observatorium.

Regenwaarnemingen in Nederlandsch Indië. (Rainfall in the East Indian Archipelago). 19de jaarg. 1897, uitgeg. op last der Ned. Ind. Regeering. Batavia, Landsdrukkerij, 1898. gr. 8°.

Uit dezen onlangs met dezelfde uitvoerigheid en degelijkheid als zijn voorgangers verschenen jaargang blijkt, hoe het aantal stations nog steeds toeneemt; in 1897 op Java en Madura 107, op de Buitenbezittingen 106 (resp. met 1 en 3 vermeerderd). De vorm der uitgave bleef ongewijzigd, hare waarde moge hier door een korte inhoudsopgave toegelicht worden. Behalve de dagelij ksche regenhoe veelheden op alle stations in de bekende duidelijke tabel neergelegd, wordt een kort overzicht van hunne ligging gegeven. Tabellen I en II geven de uitkomsten der waarnemingen in 1897, n. 1. de regenhoeveelheden en het aantal regendagen voor iedere maand van het jaar voor alle stations, benevens een opgave voor iedere plaats van lengte en breedte, van hoogte boven den zeespiegel en van afstand tot de zeekust. In tabel III zijn de grootste dagelijksche hoeveelheden in 1897 waargenomen, vereenigd. Tabel IV geeft den gemiddelden regenval en het gemiddeld aantal regendagen in iedere maand uit minstens 5 jaar berekend voor 192 stations. Het blijkt uit deze tabel tevens, hoe op Java en Madura thans 103 stations zijn waar de regen reeds 10 tot 19 jaar is waargenomen, terwijl dat aantal voor de Buitenbezittingen 80 bedraagt. Uit tabel V, die voor het eerst in den vorigen jaargang prijkte, kan men onmiddellijk voor ieder station de grootste dagelijksche hoeveelheid gedurende het geheele tijdvak, waarover de waarnemingen loopen, opmaken. Zij is voor de techniek van irrigaties, rioleering enz. van groot belang.

Eindelijk geven tabellen VI en VII de afwijkingen van den gemiddelden regenval en van het gemiddeld aantal regendagen voor iedere maand