gen, uitsluitend aan het oppervlak der aarde gedaan, hoogst eenzijdige kennis had gekregen, dat de algemeene circulatie der atmosfeer, ondanks Ferrel, te veel verwaarloosd was en dus een nauwkeuriger kennis van de bewegingen en processen, welke in hooge luchtlagen plaats grijpen een der eerste desidirata is. Zoo ontstonden in de latere jaren de talrijke bergobservatoria, de internationale ballontochten en fotografische wolkenwaarnemingen. Een of meer observatoria op Java's hooge bergtoppen zou een groote aanwinst zijn voor de wetenschap; behalve om de zooeven genoemde reden, zouden zij ook voor de oplossing van speciaal Indische problemen van groot nut zijn en dan valt de aandacht op het mechanisme van moessonwinden en passaten, de daarvan grootendeels afhangende regenverdeeling, op de afwijkende dagelijksche regenperiode voor Batavia, op de energie der zonnestralen. Een of meer barometerstations op Borneo, Celebes of nog meer oostwaarts zouden voor de algemeene klimatologie niet te versmaden zijn.
Zeer terecht merkt Dr. Van der Stok op, dat bij de studie van de bewegingen der aardkorst het Bataviaasch observatorium waarschijnlijk een niet ondergeschikte rol zal kunnen spelen. Moge dan in een niet al te verwijderde toekomst het observatorium in het bezit komen van een seismograaf en een Horizontal pendel volgens Rebeur-Paschwitz. De waarnemingen en berekeningen liggen geheel binnen het arbeidsveld van het observatorium; zoo b. v. schijnen de microseismische bewegingen en de pulsaties onmiddellijk verbonden met de meteorologische verschijnselen; de berekening van den invloed der maansaantrekking op de zwaar tekracht, welke het eerst in de laatste jaren gelukt is feitelijk aan te wijzen, valt geheel samen met de harmonische analyse der getijden.
Een tweede vraag, die wij den schrijver zouden willen stellen: is niet te uitsluitend de nadruk gelegd op het statistisch karakter van het observatorium? Zeker, de massale waarnemingen van getijen, aardmagnetisme en meteorologie laten slechts statistische behandeling toe, maar de uitkomsten dezer zullen weer door begrippen verbonden moeten worden om de mogelijkheid van een volledig weten, d. i. zich herinneren door den vorm, te vergemakkelijken; daarnaast zijn tal van detail-onderzoekingen b. v. die der Sumatraansche e. a. berg- en landwinden zonder zulke enorme cijfermassa's mogelijk. Tevens moet nog rekening gehouden worden met het feit, dat de eerste jaren na de oprichting van het Bataviaasch observatorium, de juiste kennis van het klimaat het allereerste vraagstuk was ter oplossing en dit een zuiver statistisch is; dat destijds de meteorologie zich nagenoeg uitsluitend tevreden stelde met het afleiden van empirische regels en derhalve het statistisch karakter nagenoeg geheel op den voorgrond trad. Thans, nu het klimaat van Batavia beter bekend is dan wel-