Beschrijving der Nederl. zeegaten, dl. V (Terschelling, Ameland en Zuiderzee). Uitgegeven door Min. v. Marine, Afd. Hydrographie. Vijfde druk. Verkrijgb. bij Gebr. Van Cleef, 's-Gravenhage. ƒ 0,75.
Bijgewerkt tot en met Bericht aan Zeevarenden N°. 221, d°. 2 December 1898.
R.
„Aanhangsel" der Maandcijfers en andere periodieke opgaven betreffende Nederland en Nederlandsch Oost-Indië, uitgegeven door de Centrale Commissie voor de Statistiek, N°. 10, 's Gravenhage, Van Weelden en Mingelen (thans verkrijgbaar bij Gebroeders Belinfante), 1898. ƒ 0,30.
In Deel XIV, tweede serie van dit Tijdschrift, 15 Juli 1897 verschenen, werden door Dr. C. A. Verrijn Stuart de uitkomsten aangekondigd van een door de Centrale Commissie voor de Statistiek ondernomen onderzoek naar het verband tusschen welstand, nataliteit en kindersterfte in Nederland.
De eerste uitkomsten van dit onderzoek in het aanhangsel bij N°. 8 der bovengenoemde „Maandcijfers" verschenen, hadden betrekking op de gemeente Amsterdam, de in het aanhangsel bij N°. 10 der Maandcijfers gepubliceerde uitkomsten betreffen de gemeente Dordrecht. Verschillend is echter in deze twee gemeenten de methode bij het onderzoek toegepast.
Voor Amsterdam werden de 50 buurten der stad in 6 groepen verdeeld naar den welstand, blijkende in hoofdzaak uit het betrekkelijk aantal aanslagen in iedere buurt in de gemeentelijke inkomstenbelasting over 1892—93 ').
Hierna werd voor iedere buurt en voor iedere groep berekend het gedurende de jaren 1891, 1892, 1893 en 1894 gemiddeld aantal geboren en het gemiddeld aantal gestorven kinderen beneden het jaar en van 1—5 jaar per 1000 inwoners op 31 December 1892 aanwezig.
Deze methode is, gelijk de Centrale Commissie in hare toelichting tot de uitkomsten van het onderzoek erkende, niet volkomen nauwkeurig.
In een aantal buurten en dus ook in de gevormde buurtgroepen, hoe zorgvuldig die ook gekozen werden, woonden personen van uiteenloo-
1) Bij het vereenigen der buurten werd echter tevens gelet op het percentage der aanslagen boven klasse 10 der inkomsten belasting (inkomens van ƒ2400,— en hooger), op de verhouding van het aantal kiezers voor de Tweede Kamer der StatenGeneraal tot de bevolking in 1893, en op het aantal bewoners per bewoond huis (excl. gestichten) volgens de volkstelling van 1889, terwijl ook de algemeene bekendheid van den welstand der wijken in aanmerking weid genomen.