HET FRANSCH-BRAZILIAANSCH GRENSGESCHIL IN VERBAND MET DE GRENS VAN NEDERLANDSCH GUIANA.

Op bl. 836 van het in de December-aflevering van dit Tijdschrift verschenen artikel ,iDe grenzen van Ne der la n dsch Guiand' schreef ik omtrent het Fransch-Braziliaansch grensgeschil: „Hier zal geen

scheidsrechter ooit kunnen uitmaken welke de grens is, omdat nooit zekerheid te verkrijgen zal zijn omtrent de identiteit van de rivieren in de oudste traktaten als grensscheiding aangewezen. Wil men het geschil ten einde brengen dan zal de arbiter een grens moeten vaststellen. Sedert een deel van het gebied in geschil gebleken is een rijk goudland te zijn, is echter de kans dat de uitspraak van een scheidsrechter zal worden ingeroepen, geringer geworden. De beslissing van den Keizer van Rusland in de Lawakwestie zit den Franschen nog te versch in het geheugen en misschien zal ook hier de boeman van de Nieuwe Wereld tusschen beide moeten komen om de zaken te doen marcheeren".

Sedert het verschijnen van de aflevering is te mijner kennis gekomen dat er wèl een arbitrage-traktaat tusschen de beide mogendheden is tot stand gekomen, n. I. op 10 April 1897, waarbij de Zwitsersche Bondsregeering als scheidsrechter wordt aangewezen. De tekst van dit traktaat is o. a. te vinden in het Mémorial Diplomatique van 27 Juni 1897, blz. 408.

Na het gevecht te Amapa op 31 Mei 1895 liep herhaaldelijk het gerucht — telkens weer tegengesproken — dat de beslissing van een arbiter was ingeroepen.

Op 5 Juli 1897 vertrok ik van Paramaribo; het bericht dat het traktaat eindelijk gesloten was heeft mij vermoedelijk gekruist. Te Paramaribo — waar ik het grootste deel van de gegevens voor het artikel heb bijeengebracht — had ik er nog niets van vernomen en na mijne komst alhier zijn de berichten daaromtrent, w. o. de heldere en zaakrijke uiteenzetting in de Nieuwe Rotterdamsehe Courant van 8 October 1897, van de hand van Mr. J. B. B(reukelman), aan mijne aandacht ontsnapt. In de meening dat de beide mogendheden nog steeds aan het onderhandelen waren werd ik versterkt door het bericht in „Onze West" van 10 September 1898 — zie aanteekening 36 van mijn artikel — dat de leden van de Fransche en Braziliaansche missiën, belast met de studie van de hangende grenskwestie, te Cayenne zouden bijeenkomen.

Art. 2 van het Arbitrage-traktaat versterkt mij in mijn gevoelen dat de grensgeschillen in de Guiana's niet elk afzonderlijk op te lossen zijn,

4