TRANSKASPIÊ ')•
Transkaspie wordt van het N. W. naar het Z. O. doorsneden door een der talrijke uitloopers van het Tian-Shan-gebergte: de 500 K.M. lange den kleinen en grooten Balchan en het Koeijanyn-koery gebergte, dat ten Kopeth-Dagh, een in hoofdzaak uit kalk en zandsteenen bestaand plooiingsgebergte. Naar het N. W. zet het zich voort in de verheffingen van W. van Krasnowodsk steil uit de Kaspische zee oprijst. Het. laatstgenoemd gebergte is door eenen onderzeeschen rug met den Kaukasus verbonden, die de Kaspische zee in twee bekkens verdeelt, waarvan het noordelijk ongeveer V3 bedraagt der geheele oppervlakte.
In het geheele bergstelsel der Kopeth-Dagh zijn van bijzondere beteekenis: het plateau van Kelat (59° 30'O. L. v. Gr.) en dat, hetwelk door den meridiaan van Noechoer (570) doorsneden wordt en waartusschen zich de 300 K. M. lange, centrale Kopeth-Dagh uitstrekt met kamhoogten van 6000—9000 voet. Over dezen keten loopt de waterscheiding tusschen de Z. W. stroomende rivieren, die zich in de Kaspische zee storten en de in het zand verdwijnende beekjes, die in N. O. richting vloeien. In haar verder verloop scheidt zij in het Z. de N. O. van de Z. O. stroomende wateren.
Wat het' ontstaan betreft, zij opgemerkt, dat het oudste deel van het gebergte, de centrale Kopeth-Dagh, uit „thonig-schieferige" kalksedimenten bestaat, wier bovenste lagen tal van oesterbanken bevatten. Na de vorming dezer sedimenten werd het gebergte opgeheven en door zijdelingsche drukking van Z. W.—N. O. werden deze lagen geplooid. Op deze opheffing volgde in de cenomene en pliocene periode eene tweede en eene derde opheffing, die de reeds bestaande plooien sterk verschoven en verbogen, terwijl aan de N. O.zijde dislocaties plaats vonden.
Dit wat de geologische geschiedenis der centrale Kopeth-Dagh betreft; terwijl die van het Transkaspische laagland, dat zich van de Amoe-Darja tot de Kaspische zee uitstrekt met eene lengte van ongeveer 900 K. M., nauw met die van het overige gedeelte van het bergstelsel samenhangt. Immers, in het pliocene tijdvak bedekte de zee eens het geheele laagland; maar zij trok zich in de post-pliocene periode terug slechts twee bekkens overlatende: de Kaspische zee in engeren zin en het Aralo-Sarykamyschbekken.
1) Naar Dr. G. Radde, Wisser,schaftl. Ergebnisse der 1886 Allerh. befohlenen Expedition nnch Transkaspien and Nord-Chorassan. Erganz. heft 126 von Petermann's Mitteilungen. 1898.