„stammen, welke daar tegelijk met het oevervormend materiaal door den stroom waren nedergelegd."
Ook de plantengroei is dikwijls een aanwijzing voor den ouderdom der oevers.
Nabij de monding van de Whitekreek bestaat de oever uit blauwe leem, terwijl in het bosch op den top van een heuvel een ijzerhoudende zandsteen werd verzameld, overeenkomende met den bovenbeschreven zandsteen van de eerste hoogte voorbij de Zonnevischkreek.
Boven de monding der iets verder in de Nickerie vallende Waterlookreek komt weder graniet voor, dat in de verzameling vertegenwoordigd is door eendonkergekleurden, grofkorreligen biotietgraniet met bruine verweringskorst, en waarvan het hoofdbestanddeel grijze plagioklaas is met duidelijk door de loupe herkenbare tweelingsstreping, en door een gelijksoortigen biotietgraniet, die echter fijnkorrelig is en door de veelal lichtrood gekleurde kwartskorrels plaatselijk roodachtig gekleurd is, gelijk de graniet van de Drie Zusters-val.
De bedding van het boven beschreven gedeelte der Nickerie bestaat uit kwartszand, dat naar boven gaandeweg grover wordt en boven den Lombokval afgewisseld wordt door banken van granietgruis met spitstoeloopend uiteinde naar beneden, gelijk aan die, welke Martin ook uit het granietgebied van de Suriname beschreven heeft en die zich volgens dezen schrijver gewoonlijk aan de stroomafwaarts gekeerde zijde van granietklippen vormen 1).
Van 29 op 30 October kampeerden de reizigers in de nabijheid van de Kroetoekreek. Om gemakkelijk aan wal
1) K. Martin, 1. c. bl. 172.