het dichte plantenkleed van de rivier uit moeilijk worden opgemerkt. Martin heeft dezen bouw ook aan de oevers der Suriname-rivier waargenomen en dienaangaande belangrijke mededeelingen gedaan. Ook daar was slechts één enkel plateau, dat „nog ieder jaar meestal over zijn „gansche uitgestrektheid overstroomd wordt, zoodat men „het slib van vorige overstroomingen niet zelden meerdere „meters boven den bodem aan de boomen ziet hangen" 1).
Ongeveei drie uur varens van de eerste hoogte aan den oever verwijderd, werd Stone Dansi, de eerste val bereikt. Deze val, waar volgens den heer Van Drimmelen de bovenloop een aanvang neemt, is een ongeveer i AI. boven den stroom uitstekende dam van graniet, die de rivier in de richting N. 20° W. doorsnijdt en een blokvormige verwering vertoont. Deze graniet behoort tot de overgangsgesteenten, zooals Martin er ook van de Suriname heeft beschreven. In de fijnkorrelige massa, die hier en daar een neiging tot parallelstructuur heeft en daardoor het karakter van gneis aanneemt, vormt gele veldspaath het hoofdbestanddeel, waartusschen biotiet en magneetijzer nu eens onregelmatig verspreid, dan weder in banden voorkomt.
Deze schieferige structuur vertoont niet alleen het door den heer Van Drimmelen verzamelde stuk, doch kwam ook aan den rots te voorschijn. De reiziger zegt n. 1. in
1) K. Martin 1.c., bl. 170 en 172.