schouwspel!" roept von Hochstetter uit '). „Met onstuimige vaart, stroomversnelling achter stroomversnelling vormende, stort zich de Waikato door een nauw, diep, tusschen steil oprijzende bergen ingesneden dal omlaag, zijne wateren dwarrelen en schuimen om twee kleine, midden in het stroombed gelegen rotseilandjes, en schieten bruisend door de dalkloof. Aan de oevers echter stijgen witte dampwolken op van heete cascaden, die in de rivier vallen, en van ketels vol kokend water, die door witte gesteenten worden ingesloten. Hier rijst eene dampende springbron omhoog en daalt weer omlaag, thans verheft zich op eene andere plek een tweede fontein, ook zij hoort op, daar beginnen echter twee tegelijker tijd te springen, de eene geheel beneden aan den rivieroever, de andere er tegenover op een terras, en aldus duurt het spel afwisselend voort, alsof met een kunstmatig en op grootsche schaal aangelegd waterwerk proeven werden genomen, of de springbronnen ook alle werken, de watervallen ook water genoeg bezitten/'

Eenige der merkwaardigste en voornaamste bronnen van dit gebied liggen op den linkeroever der Waikato op een ruim 120 vt. lang en even zoo breed kiezelsinterplateau, dat zich als een hellend vlak van den voet des Tutukaubergs in de rivier uitstrekt en bij de inboorlingen den naam draagt van Papa-kohatu, d. i. de platte steen. Hier merken wij in de eerste plaats de puia Te mimi-a-Homaiterangi op. Haar bekken heeft eene doorsnede van slechts 4—5 vt. Wanneer zij niet werkt, is het water weinig bewogen, doch nadert eene eruptie, dan stijgt het water onder murmelend geruisch omhoog totdat het bekken boordevol is, het koken en opborrelen neemt steeds toe, en eindelijk wordt onder donderende slagen en met groote kracht een waterstraal, met damp vermengd, 20— 30 vt. hoog opgeworpen. Deze schiet niet loodrecht, maar onder een hoek van 7o°te voorschijn. Dit duurt ongeveer 1 '/2 min., daarna verzwakt de kracht, het water bereikt nog slechts een paar voeten hoogte, en na 2 min. houdt, onder een dof, gorgelend geluid, het spel geheel op. Daarna is het bassin gedurende korten tijd geheel leeg en kan men 8—10 vt. diep in de zich trechtervormig vernauwende buis zien, waaruit sissend waterdamp opstijgt. Langzaam rijst het water weer, na 10 min. is het bekken op nieuw gevuld, en na ruim 2 uren heeft er eene uitbarsting plaats. Kleur en structuur der afzetsels vertoonen groote verscheidenheid.

Een tweede puia, ongeveer 30 vt. van den vorige verwijderd, draagt den naam Orakeikorako. Zij heeft een elliptisch bassin, 8 vt. lang, 6 vt.

1) Vod Hochstetter, t. a. p. blz. 257.